e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Molenbeersel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nicht nicht: nicht (Molenbeersel) nicht; de kinderen van een oom of tante [ZND 11 (1925)] III-2-2
niet drachtig leeg: lē.x (Molenbeersel) [JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.] I-11
nieuwjaar nieuwjaar: noejaor (Molenbeersel), noejōͅr (Molenbeersel) Zalig (of Gelukkig, enz.) Nieuwjaar! [ZND 05 (1924)] III-3-2
niezen niesten: nēstə (Molenbeersel), ni-esten (Molenbeersel) niezen [ZND 05 (1924)] III-1-2
nijdnagel overnagel: vərnēgəl (Molenbeersel) ik heb twee nijdnagels (bijwas langs de vingernagel; Fr. envie) [ZND 05 (1924)] III-1-2
niks waard niks waard: dĕs neks wērt (Molenbeersel), neks wēͅrt (Molenbeersel) Dat is niets waard. [ZND 08 (1925)] || Hoe zegt men van iets dat geen waarde heeft? (dat is geen ... waard). [ZND 28 (1938)] III-3-1
nok vorst: vē.s (Molenbeersel) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
nokbalk van de hollandse molen verst: vęǝs (Molenbeersel) De horizontale balk door de nok van de kap van de Hollandse molen. [N O, 54j] II-3
noot noot: nōt (Molenbeersel) Het blokje hout dat het bovenste uiteinde van het staakijzer in het spilgat van de ijzerbalk op zijn plaats houdt. Bij het loskoppelen van het staakijzer wordt de noot weggenomen. Zie ook afb. 61. [N O, 14k; N O, 14j] II-3
noten afslaan noten afhouwen: neut afhouwe (Molenbeersel) noten afslaan [ZND 36 (1941)] III-2-3