e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Molenbeersel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
penbalk pinbalk: penbalk (Molenbeersel), pinbalk (Molenbeersel) De zware balk waar de pensteen op rust. Zie ook afb. 48. [N O, 29b; N O, 45c; A 42A, 89; A 42A, 17; monogr.] II-3
pensteen pinsteen: penstęjn (Molenbeersel), pinsteen (Molenbeersel) De steen op de penbalk waarin het achtereinde van de molenas en in het bijzonder de daaraan bevestigde ijzeren pin, de taats, draait. De pensteen is in het algemeen uit een harde steensoort vervaardigd en kent een halfcilindervormige uitsparing. Zie ook afb. 47 en 48. [N O, 29a; A 42A, 88] II-3
perzik peerts: pērts (Molenbeersel), peets: peets (Molenbeersel), pēts (Molenbeersel, ... ) [ZND 05 (1924)]perzik [ZND 05 (1924)] I-7
perzikkruid reuts: reutse (Molenbeersel), reutse: rø̄tsǝ (Molenbeersel) perzikkruid [Goossens 1b (1960)] || Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56] I-5, III-4-3
pet: algemeen klak: klak (Molenbeersel, ... ) pet (hoofdbedekking voor mannen) - zijn er verschillende benamingen? [ZND 16 (1934)] || pet, muts, klak [RND] III-1-3
peterselie peterselie: peterselie (Molenbeersel), pētərsē.li (Molenbeersel), pītərsēli (Molenbeersel) [Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)] I-7
peul, dop (znw) schaal: šāl (Molenbeersel) [Goossens 1b (1960)] I-7
peulen, doppen (ww.) uitdoen: ū.dō.nə (Molenbeersel) [Goossens 1b (1960)] I-7
peulerwten met de schaal: meͅtəšāl (Molenbeersel) [Goossens 1b (1960)] I-7
pijn pijn: pî.n (Molenbeersel), pîn (Molenbeersel) pijn [RND], [ZND 08 (1925)] III-1-2