e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Molenbeersel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snijtand snijtand: snêitänj (Molenbeersel) snijtanden [ZND 07 (1924)] III-1-1
snijwonde snee: snēj en də veŋər (Molenbeersel) snede (insnijding) in de vinger [ZND 06 (1924)] III-1-2
snip, algemeen pink: Lat: Minimus lymnocryptes; resp.nr. 2 noemt de vogel: "bokje  pink (Molenbeersel) dove snip III-4-1
snoepen slokken: slōͅoekkə (Molenbeersel) snoepen [ZND 07 (1924)] III-2-3
snor moustache (fr.): moustashe (Molenbeersel), snor: snōaer (Molenbeersel) Hij heeft nog geen snor (Fr. moustache). [ZND 07 (1924)] III-1-1
snotneus snotterkop: wāt ənə snōterkop (Molenbeersel) Wat een snotneus! [ZND 07 (1924)] III-1-4
snuit snuit: laŋ snūt (Molenbeersel), snū.t (Molenbeersel), snūt (Molenbeersel) [N 19, 25; N 76, 11; L 7, 8; JG 1a]Snuit. Een lange snuit. [ZND 07 (1924)] || Zie afbeelding 2.6. [JG 1a, 1b] I-12, I-9, III-1-1
sok sok: zok (Molenbeersel) kous (bedekt de voet en het been tot vlak onder of tot boven de knie) [ZND 16 (1934)] III-1-3
soldaat soldaat: səldo.t (Molenbeersel) soldaat [RND] III-3-1
soldaten soldaten: səldo.tə (Molenbeersel) soldaten [RND] III-3-1