20943 |
vel op melk |
vel:
ook mat. van ZND 14, vr. 23
veͅlə (L319p Molenbeersel)
|
velletje op melk [ZND 06 (1924)]
III-2-3
|
32842 |
veldstrengen |
klingen:
kleŋǝ (L319p Molenbeersel)
|
De beide koorden of kettingen waaraan een paard via het zwenghout een akkerwerktuig voorttrekt; vergelijk afb. 98. Deze zijn gewoonlijk langer dan de strengen van een paard dat voor een kar of wagen gespannen is. Termen die toepasselijk zijn op de strengen en het zwenghout tezamen, zijn bijeengezet aan het einde van dit lemma. Voor varianten of delen daarvan in de ''...''-vorm zij verwezen naar de lemmata ''ploeg'' en ''zwenghout''. De in het vorige lemma onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn hieronder meestal door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [.IG 1b + 1c + 2c; N 11A, 103d; N 13, 57 + 58; div.; monogr.]
I-2
|
33696 |
veldweg |
straatje:
strø̜̄tjǝ (L319p Molenbeersel)
|
Een niet-verharde, vaak met gras begroeide weg door het veld, waarlangs men vanaf het erf de akkers kan bereiken die niet aan de straat gelegen zijn. [N 5A, 75c; N P, 2; JG, 1a, 2b; L 37, 43; monogr.]
I-8
|
26403 |
velg |
velg:
vɛlx (L319p Molenbeersel),
velling:
vɛleŋ (L319p Molenbeersel)
|
De oorspronkelijke betekenis van de term velg is "elk van de vier tot zes gebogen houten blokken, die samen de rand van het wiel vormen en waarin de spaken vastgemaakt worden". Een aparte term voor de volledige houten rand bestond oorspronkelijk niet. Er is verwarring rond de term gekomen bij de opkomst van de fiets- en de autowielen, waarvan de randen niet uit aparte deeltjes bestonden, maar die uit één stuk gemaakt waren. Deze randen werden ook "velgen" genoemd. De verwarring blijkt duidelijk uit het feit dat voor zowel het houten blok als voor de volledige rand dezelfde termen, velg en velling, werden opgegeven en in de opgaven verschijnt vaak het meervoud, vooral in de betekenis van "houten rand". Sommige opgaven zijn echter samenstellingen, waaruit de betekenis eenduidig blijkt. Deze woordtypes staan onder B. en C. geordend en betekenen resp. "houten blok" en "wielrand". [N 17, 65a-b + add; N G, 45a-b; JG 1a; JG 1b; JG 2b; A 4, 20a + c; L 20, 20c; monogr.]
I-13
|
26244 |
velling |
velg:
velg (L319p Molenbeersel)
|
De houten velg van het aswiel waarin de kammen gemonteerd zijn. Zie ook afb. 49. De velg bestaat in het algemeen uit verschillende delen. De meervoudige woordtypen als velgstukken, slijtstukken en litsen duiden daar dan ook op. Ook kunnen er een voorvelg en een achtervelg zijn aangebracht. Rond de buitenomtrek van de velg wordt soms een bekleding of voering bevestigd. In l 265 was deze voering vervaardigd van ijzer. [N O, 11i; A 42A, 10]
II-3
|
30317 |
vensterbank |
latei:
latɛj (L319p Molenbeersel),
vensterbank:
venstǝrbaŋk (L319p Molenbeersel)
|
Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.]
II-9
|
30332 |
vensterluiken |
blinden:
blenjǝ (L319p Molenbeersel)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
17914 |
verbergen |
verbergen:
vərbärgən (L319p Molenbeersel)
|
verbergen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
21399 |
verkeren |
vrijen:
vrīējə (L319p Molenbeersel)
|
vrijen (verkeren; courtiser) [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
20367 |
verkering hebben |
vrijen:
vrīējə (L319p Molenbeersel)
|
vrijen (verkeren; courtiser) [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|