18002 |
verkleumd |
verstijfd:
vərstī∂f (L319p Molenbeersel)
|
hij was gans verkleumd van de kou [ZND 28 (1938)]
III-1-2
|
18080 |
verkoudheid |
kou:
əm kōj op tə borst (L319p Molenbeersel)
|
Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)]
III-1-2
|
21393 |
verliezen |
verliezen:
vərlēzə (L319p Molenbeersel),
vərlĕzə (L319p Molenbeersel)
|
Verliezen. [ZND m] || wij verliezen [ZND 08 (1925)]
III-3-2
|
26594 |
vermalen |
zich vermalen:
zex vǝrmālǝ (L319p Molenbeersel)
|
Meel verliezen tijdens het maalproces. [N O, 36i]
II-3
|
25098 |
vernielen |
vernielen:
vərnēlə (L319p Molenbeersel)
|
vernielen [ZND 08 (1925)]
III-4-4
|
20644 |
verschalen |
verschalen:
vəršālə (L319p Molenbeersel)
|
verschalen [ZND 06 (1924)]
III-2-3
|
18226 |
versleten |
versleten:
vərslīətən (L319p Molenbeersel)
|
verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)]
III-1-3
|
22349 |
verstoppertje spelen |
piepjeverbergen:
pīpke verberge (L319p Molenbeersel)
|
Schuilevinkje spelen (verbergspel). [ZND 06 (1924)]
III-3-2
|
18140 |
verstuiken |
verstuiken:
vərstūkt (L319p Molenbeersel)
|
ik heb mijn voet verstuikt [ZND 08 (1925)]
III-1-2
|
21599 |
vertellen |
vertellen:
ə vərteͅlsəkə vərteͅlə (L319p Molenbeersel)
|
Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)]
III-3-1
|