18005 |
zweten |
zweten:
gəzwetj (L319p Molenbeersel)
|
wij hebben daar gezweet [ZND 08 (1925)]
III-1-2
|
26097 |
zwichtstelling |
galerij:
galǝrej (L319p Molenbeersel)
|
De omloop of galerij om de Hollandse molen vanwaar men de zeilen kan zwichten en eventueel ook de vang kan bedienen. Zie ook afb. 24. [N O, 57a; Sche 23]
II-3
|
21410 |
zwijgen |
zwijgen:
ech sal mer zwīgə (L319p Molenbeersel)
|
Ik zal maar zwijgen. [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
21113 |
zwoord |
zwaard:
zwas (L319p Molenbeersel),
zwās (L319p Molenbeersel)
|
zwoerd [Goossens 1b (1960)] || zwoerd (harde rand van een snede spek) [ZND 08 (1925)]
III-2-3
|
21456 |
één frank |
frank:
o = oo maar kort uitgesproken
den inkompries is eine frang (L319p Molenbeersel)
|
De toegangsprijs is een frank. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|