33366 |
drinkbak voor de koeien |
trog:
trōx (L319p Molenbeersel)
|
Uit een aantal benamingen wordt niet duidelijk om welke soort van drinkbak het gaat: los of vast, ouderwets of modern. Andere benamingen geven aan uit welk materiaal de bak vervaardigd is. [L 38, 33; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
20499 |
drinken |
drinken:
driŋkə (L319p Molenbeersel)
|
drinken [ZND m]
III-2-3
|
19574 |
drinkglas |
glaasje:
glēskə (L319p Molenbeersel),
glas:
glās (L319p Molenbeersel),
pint:
pent (L319p Molenbeersel)
|
drinkglas [RND] || glas [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
20564 |
droesem |
dras:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
dras (L319p Molenbeersel)
|
droesem [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
25128 |
droog weer |
droog:
drûûch (L319p Molenbeersel)
|
droog [RND]
III-4-4
|
34156 |
droogstaan |
droogstaan:
(de koe) stɛi̯ drȳǝx (L319p Molenbeersel)
|
Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b]
I-11
|
25126 |
druilerig en koud weer |
nat (weer):
nāt (L319p Molenbeersel),
nāt wēͅr (L319p Molenbeersel)
|
kil [ZND 27 (1938)] || kil weer [ZND 27 (1938)]
III-4-4
|
25133 |
druppel |
druppel:
drə.pəl (L319p Molenbeersel, ...
L319p Molenbeersel)
|
druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)]
III-4-4
|
25108 |
druppen, druppelen |
druppen:
drə.pə (L319p Molenbeersel, ...
L319p Molenbeersel)
|
druppen (door het dak druipen, regenen) [ZND 23 (1937)] || druppen (door het dak regenen) [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
22021 |
duif (alg.) |
duif:
die dû:f es tâ:mə, ən tām dû:f (L319p Molenbeersel),
dūf (L319p Molenbeersel, ...
L319p Molenbeersel),
dūvən hōwə ... (L319p Molenbeersel),
Pl. [du:.ve]
dūf (L319p Molenbeersel)
|
Duif. [Goossens 1b (1960)], [ZND 08 (1925)], [ZND m] || Duivenhouden is een ... (iest dat gedaan wordt om de tijd te korten). [ZND 28 (1938)] || Tam, mak. "Die duif is tam, een tamme duif. [ZND 07 (1924)]
III-3-2
|