21100 |
gerstebier |
gerstebier:
gēͅstəbēr (L319p Molenbeersel)
|
gerstenbier [ZND 24 (1937)]
III-2-3
|
21595 |
geschiedenis |
vertelseltje:
ə vərteͅlsəkə vərteͅlə (L319p Molenbeersel)
|
Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)]
III-3-1
|
33790 |
geslachtsorgaan van de hengst als geheel |
gemacht:
gǝmaxt (L319p Molenbeersel)
|
[JG, 1b; N 8, 36 en 37b]
I-9
|
34394 |
gesneden mannelijk schaap |
hamel:
hamǝl (L319p Molenbeersel),
hāmǝl (L319p Molenbeersel)
|
[N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.]
I-12
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bɛ.rǝx (L319p Molenbeersel),
bɛrx (L319p Molenbeersel)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
34309 |
gesneden vrouwelijk varken |
gegeltste zoog:
gǝgęljzdjǝ zōx (L319p Molenbeersel),
gelts:
gęls (L319p Molenbeersel)
|
Uit de antwoorden blijkt dat gelt verschillende betekenissen kan hebben. Er zijn informanten (K 278, L 421, 422, 423, Q 197, 211) die zeggen dat het snijden van een vrouwelijk varken ter plekke onbekend is. Het onvruchtbaar maken bestond uit het doorknippen van de eileiders. [N 19, 9; A 4, 4c; L 20, 4c; L 37, 49e; JG 1b; L 37, 49f; monogr.]
I-12
|
25942 |
gestadige wind |
egalig:
ę̄galex (L319p Molenbeersel)
|
Een constante, niet stotende wind. [N O, 9d]
II-3
|
18274 |
gesteven hemd |
gesteven hemd:
ən gesteve hømme (L319p Molenbeersel),
gestijfd hemd:
ən gestiefdj hømme (L319p Molenbeersel)
|
een gesteven hemd [ZND 07 (1924)]
III-1-3
|
18828 |
getob; tobben |
gekloot:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
geklūat (L319p Molenbeersel)
|
gemartel [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwde vrouw:
gətròjdə vraow (L319p Molenbeersel)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|