e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Molenbeersel

Overzicht

Gevonden: 2015
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huurpenning meepenning: mēpeͅnəŋ (Molenbeersel) Hoe noemt men de huurpenning (geldstuk door boeren aan dienstpersoneel gegeven bij t huren)? [ZND 16 (1934)] III-3-1
iemand uitschelden schelden: šeͅlə (Molenbeersel) Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)] III-1-4
ijken ijken: de gewichten eeken (Molenbeersel) De gewichten ijken"(de gewichten van de winkeliers nazien of ze nog juist zijn). [ZND 36 (1941)] III-3-1
ijsbaan sloverbaan: sl"vərbān (Molenbeersel) Een slierbaan (glijbaan op het ijs). [ZND 06 (1924)] III-3-2
ijsnagels ijsnagelen: ī.snē.gǝl (Molenbeersel) Hoefnagels in verschillende lengtes, voorzien van beitel- of wigvormige kop, waarmee bij gladheid het hoefijzer wordt vastgezet. Zie ook afb. 234. De ijsnagel is slechts geschikt voor kortstondig gebruik. Bij langere periodes van gladheid wordt het hoefijzer voorzien van al dan niet uitneembare kalkoenen. Zie ook de toelichting bij dat lemma. Zie voor het woordtype ɛijsnagelɛ ook Limburgs Idioticon s.v. ijsnagel: "Bijzonder slach van nagels waar men de peerden meê scherp zet in den winter. Geh. Beringen."' [N 33, 367b; N 33, 371; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; monogr.] II-11
ijspegel ijspik: iespeek (Molenbeersel) ijskegel [ZND 36 (1941)] III-4-4
ijver ijver: è als in Fr. élève  hè heet veul iever (Molenbeersel) Hij heeft veel ijver. [ZND 36 (1941)] III-1-4
ijzel, bevroren neerslag ijzel: iesel (Molenbeersel) ijzel [ZND 36 (1941)] III-4-4
ijzelen ijzelen: het ieselt (Molenbeersel, ... ) ijzelen [ZND 01 (1922)], [ZND 36 (1941)] III-4-4
ijzerbalk van de hollandse molen ijzerbalk: ijzerbalk (Molenbeersel), īzǝrbalk (Molenbeersel) De horizontale balk waarin bij de Hollandse molen het boveneinde van de koning draait. Zie ook het lemma ɛijzerbalkɛ.' [N O, 51g; N O, 29d; A 42A, 17] II-3