32621 |
kraan van de metalen gierton |
zeikkraan:
[zeik]krān (L319p Molenbeersel)
|
De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.]
I-1
|
24196 |
kraanvogel |
kroenekraan:
kroenekraan (L319p Molenbeersel, ...
L319p Molenbeersel)
|
kraanvogel
III-4-1
|
21340 |
kramer |
kramer:
opkoper
kriemer (L319p Molenbeersel)
|
Kramer. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
24197 |
kramsvogel |
kransvogel:
Turdus pilaris linne
kransvogel (L319p Molenbeersel)
|
tjaklijster
III-4-1
|
21031 |
kreeft |
kreeft:
ook in ZND 28, 048
krēͅft (L319p Molenbeersel)
|
kreeft [ZND 01 (1922)]
III-2-3
|
24339 |
krekel |
krekel:
krekel (L319p Molenbeersel)
|
krekel [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
20707 |
krentenbrood |
krentenmik:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
kreͅntəmeͅk (L319p Molenbeersel)
|
krentenbrood [ZND 28 (1938)]
III-2-3
|
17994 |
kreunen van de pijn |
kermen:
kärmt (L319p Molenbeersel)
|
hij kreunt van de pijn [ZND 28 (1938)]
III-1-2
|
33831 |
kribbebijter |
kribbebijter:
krøbǝbi.tǝr (L319p Molenbeersel)
|
Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52]
I-9
|
22351 |
krijgertje spelen |
tiklopen:
tik-loupe (L319p Molenbeersel)
|
Ze spelen krijgertje, ... katje enz.: het kinderspel waarbij een kind de andere naloopt en ze tracht te raken. [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|