e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P214p plaats=Montenaken

Overzicht

Gevonden: 1200
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lei lei: lei (Montenaken), ’n lei (Montenaken), schaalder: skelder (Montenaken) Een lei waarop de kinderen schrijven. [ZND 37 (1941)] III-3-1
leiden leiden: lēǝ (Montenaken) De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
leien dak dak bet schalies: dǭk bej skęldǝrs (Montenaken), dak van leien: dǭk ˲van lęjǝ (Montenaken) Met leien gedekt dak. Zie ook de lemmata 'Rijndak' en 'Maasdak'. [L 37, 26c; N 79, 5 add.] II-9
lepel leper: ləpər (Montenaken, ... ) Lepel (juiste dialectuitspraak) [ZND 37 (1941)] III-2-1
leugen leugen: dat es n leugen (Montenaken), da’s ən løge (Montenaken) Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)] III-3-1
leven leven: znd 34, 82a;  leeuve (Montenaken) leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
leven (zn) leven: leeuve (Montenaken), leeve (Montenaken) leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] || leven; op het einde van zijn leven [ZND 34] III-2-2
leverpastei leverpat: lēəvərpá’tei (Montenaken) leverpastei [Goossens 1b (1960)] III-2-3
leverworst leverworst: lēəvərwoͅs (Montenaken) leverworst [Goossens 1b (1960)] III-2-3
liberaal liberaal: liberauwl (Montenaken), tes n liberaael (Montenaken) Het is een liberaal. [ZND 37 (1941)] III-3-1