e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P214p plaats=Montenaken

Overzicht

Gevonden: 1200
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peul, dop (znw) peul: peul (Montenaken), pouwel (Montenaken), schulp: skø͂ͅləp (Montenaken) [Goossens 1b (1960)] [ZND 40 (1942)] I-7
peulen, doppen (ww.) peulen: poewele (Montenaken) [ZND 40 (1942)] I-7
peulerwten schulperwten: skøͅləpeͅrtə (Montenaken) [Goossens 1b (1960)] I-7
piekeren denken: e zat dowe altijd te denke (Montenaken), prakkiseren: e zat daa altijd te prakkezeere (Montenaken), speculeren: spekuleere (Montenaken) hij zat daar altijd te mijmeren (onder "mijmeren"verstaan we hier: over zijn zorgen zitten te denken, te piekeren, te prakkezeren) [ZND 39 (1942)] III-1-4
pijn pijn: pijn (Montenaken), pɛ.n (Montenaken) pijn [RND] || pijn: De handen van dat kleine kindje doen zeer [ZND 44 (1946)] III-1-2
pijpensteel steel: steel (Montenaken) Pijpensteel. Het dunne buisvormige deel van een pijp. [ZND 41 (1943)] III-2-3
pikbinder lieuse (fr.): liø̄s (Montenaken) Machine die niet alleen maait, maar het koren ook tot schoven samenbindt. Zie afbeelding 6. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [machine] zie het lemma ''maaimachine'' (3.2.18) in aflevering I.3. Kaart 36 is een woordkaart gebaseerd op het materiaal uit dit lemma; kaart 37 is een betekeniskaart, gebaseerd op het materiaal uit dit lemma èn het lemma ''graanmaaimachine'' (4.5.2) en toont waar men met de termen zicht- en pikmachine ofwel de enkelvoudige maaimachine ofwel de combinatiemachine, pikbinder, aanduidt.' [N J, 4a; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
pinksteren pinksten: penkse (Montenaken) Hoe heet de 50e dag na Pasen: Pinksteren of Sinksen? [ZND 40 (1942)] III-3-3
pinstokken (voor de slee) stiepen: stippe (Montenaken) Hoe heten de stokken waarmee een kleine ijsslede wordt voortgeduwd? [ZND 40 (1942)] III-3-2
pit, kern van fruit kerntje: kɛŋkə (Montenaken) [RND 08] I-7