e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P214p plaats=Montenaken

Overzicht

Gevonden: 1200
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijksveldwachter garde (<fr.): gart (Montenaken) Hoe zegt men dat iemand door den veldwachter in boete wordt geslagen? Vertaal: "De veldwachter zal hem ... [ZND 36 (1941)] III-3-1
rijkswachter gendarme (fr.): iene djendarm (Montenaken), ⁄ne genderm (Montenaken) Gendarm, rijkswachter. [ZND 35 (1941)] III-3-1
rijp rijp: rééəp (Montenaken) rijp [RND] III-2-3
rijzadel rijzadel: rē̜zǭl (Montenaken) Zadel dat gebruikt wordt bij het berijden van een paard. [JG 1a, 1b] I-10
rijzen, uit de aren vallen builen: bø̜̄lǝ (Montenaken) Het uit de aren vallen van de graankorrels, wanneer het graan goed droog is en op de wagen getast wordt. ''tasser op de wagen'' (5.1.5). In L 286 en 288 voegt men toe dat dergelijk koren rijskoren (riskōrǝ) wordt genoemd. De laatste drie uitdrukkingen betekenen zoveel als: "het koren is zo droog dat de korrels uit de aren vallen". Naar de fonetische verschijningsvorm zouden de uitdrukkingen (het is) rijs echter ook persoonsvormen van het werkwoord rijzen kunnen zijn.' [N 15, 53; JG 1a, 1b, 2c; L 32, 41; monogr.] I-4
rimpels rimpels: rimpels (Montenaken, ... ), strepen: striepe (Montenaken), voren: voren (Montenaken) rimpels (in het gezicht) [ZND 41 (1943)] III-1-1
ring ring: enenrrEngk (Montenaken) ring [GTP] III-1-3
ringen trompen: trompǝ (Montenaken) Het varken een ring in de neus zetten om het het wroeten te beletten. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 70, 9; N 19, 26; N 19, 26, Q 98 add.; monogr.] I-12
rins mallig: ehne mallege smaok (Montenaken) Een rinse smaak (zuurzoet, gelijk sommige suikerbonbons). [ZND 41 (1943)] III-2-3
rode aalbes rode kroezelen: verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4  roeij kroesel (Montenaken) rode aalbes [ZND 01 (1922)] I-7