20505 |
een borrel drinken |
een pitsen:
eine pitse (L382p Montfort, ...
L382p Montfort),
proeven:
preu:və (L382p Montfort),
preuve (L382p Montfort)
|
jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20941 |
een boterham smeren |
boterham smeren:
bu̞təram smēͅrə (L382p Montfort)
|
smeren [RND]
III-2-3
|
22484 |
een cadeau geven |
cadeau (fr.) doen:
kaadoo doon (L382p Montfort),
cadeau (fr.) geven:
kaadoo gèvə (L382p Montfort),
schenken:
schinken (L382p Montfort)
|
Kado geven [schenken, besteken]. [N 89 (1982)]
III-3-2
|
34532 |
een ei |
ei:
ē̜i̯ (L382p Montfort),
ęi̯ (L382p Montfort)
|
[L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.]
I-12
|
34541 |
een ei afpellen |
schellen:
šęlǝ (L382p Montfort)
|
Een ei van de schaal ontdoen. [N 19, 55b; A 39, 9b]
I-12
|
34534 |
een ei schouwen |
schouwen:
šǫu̯ǝ (L382p Montfort)
|
Men schouwt een ei om na te gaan of het bevrucht is en of het nog goed is voor consumptie. Men doet dit door het ei naar het licht te houden. Ook kan men controleren of het ei goed is door het in water te leggen. Als het zinkt, is het goed. [N 19, 56]
I-12
|
23950 |
een gelofte doen |
gelofte doen:
gelofte doon (L382p Montfort)
|
Een gelofte doen, afleggen bijv. om op bedevaart te gaan [gelaove, jelobe]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34523 |
een haan snijden |
kapuinen:
kapūnǝ (L382p Montfort)
|
Een haan castreren. [N 19, 60b; monogr.]
I-12
|
20131 |
een hond vleien |
flemen:
flemen (L382p Montfort)
|
Hoe noemt u een hond vleien (fluren, flemen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
19855 |
een huis huren |
huren:
hy(3)̄rə (L382p Montfort)
|
huren [SGV (1914)]
III-2-1
|