e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eierkoek eierkoek: ei:ərkoo:k (Montfort), eierkook (Montfort), eierstruif: eier stroef (Montfort), eierstroef (Montfort) eierkoek; Hoe noemt U: Een zachte koek gebakken van fijn deeg, waarin eieren zijn gekneed (eierkoek, eierstruif, flets) [N 80 (1980)] III-2-3
eiertikken eieren tikken: eier tikken (Montfort), kippen: kippe (Montfort), kuppe (Montfort), kuppen (Montfort), paaseieren tokken: paoseier toeke (Montfort) Het gebruik om met hardgekookte eieren tegen elkaar te tikken [eiere tietsje, kuppe]. [N 96C (1989)] || Het spelletje waarbij men probeert met een hardgekookt ei het ei van de tegenstander kapot te tikken [(eier)tikken, kippen, knutsen]. [N 88 (1982)] || Spelletjes met eieren met Pasen. [N 88 (1982)] III-3-2
eigendom dijn, het ~: nb : stoottoon  ’t die:n (Montfort), eigendom: eigendom (Montfort), eigəndom (Montfort), nb : stoottoon  ’t ei: gendó:m (Montfort) de omstandigheid dat een zaak iemand toebehoort; het recht iets zijn eigen te noemen [eigendom, maagschap] [N 89 (1982)] || Noem het (dialect)woord voor: datgene wat je bezit, wat van u is? [eigendom] [N 102 (1998)] III-3-1
eigendomsbewijs bewijs: bewies (Montfort) het bewijs dat iets iemands eigendom is [vest] [N 89 (1982)] III-3-1
eik eik: ei.k (Montfort), -  eik (Montfort), eikenboom: ɛi̯kəbuəm (Montfort), -  eikeboum (Montfort) eik [DC 04 (1936)], [RND] III-4-3
eikel eikel: eikəl (Montfort), ei̯kələ (Montfort), -  eikele (Montfort, ... ) eikel || eikels [RND] || eikels zoeken [DC 04 (1936)] III-4-3
eikvaren eikvaren: WLD  eikvare (Montfort), varen: eigen spelling  vaarən (Montfort) Eikvaren (polypodium vulgare). Veren 15 tot 45 cm lang, diep ingesneden, maar met bijna gaafgerande slippen, in twee rijen op een dicht beschubde wortelstok geplaatst, ¯s winters groenblijvend. Sporendoosje in grote, ronde hoopjes op de achterkant der sli [N 92 (1982)] III-4-3
eis van de aanklager eis: eis (Montfort, ... ) de eis van de aanklager over de op te leggen straf [ticht] [N 90 (1982)] III-3-1
ekster ester: ae:stər, ae:stərə, ae:stərke (Montfort), aester (Montfort), èsters (Montfort), êster (Montfort) ekster [SGV (1914)] || Hoe heet de ekster? [DC 06 (1938)] III-4-1
eksteroog eksteroog: eksterouch (Montfort), esteroog: eesteraug (Montfort), èstəraog (Montfort) likdoorn, eksteroog [SGV (1914)] || Likdoorn: pijnlijke hoornachtige verharding van de opperhuid met een naar binnengekeerde punt, meestal aan de tenen (eksterenoog, weer, weeroog, likdoorn). [N 84 (1981)] III-1-2