21744 |
ertussenuit knijpen (vgl. wbd) |
poffen:
poffen (L382p Montfort)
|
zonder verlof zijn post verlaten [poffen, op de pof gaan, op zijn smoel afkomen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ɛrt (L382p Montfort)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
33579 |
erwten- of bonenranken |
ranken:
reng (L382p Montfort)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
24729 |
esdoorn |
es:
’n es (L382p Montfort),
WLD
es (L382p Montfort)
|
De esdoorn: een grote boom met dichte kroon; de twijgen zijn donkergrijs met groene knoppen; het blad is donkergroen, aan de onderzijde grijs; de bloemen staan in hangende trosvormige pluimen, terwijl de gevleugelde zaden onderling een scherpe hoek vormen [N 82 (1981)]
III-4-3
|
19390 |
etagère |
siertafel:
siertaofel (L382p Montfort)
|
Tafel of kastje om kostbare voorwerpen op uit te stallen (stagère, siertafel) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21854 |
etalage |
etalage (<fr.):
etalage (L382p Montfort),
etalagə (L382p Montfort),
vitrine (fr.):
vitrien (L382p Montfort)
|
de grote winkelruit waarachter men zijn waren uitgestald heeft [vitrine, etalage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
éétə (L382p Montfort)
|
eten [RND]
III-2-3
|
21350 |
etiquette - <nors persoon> |
zure, een ~:
zoere (L382p Montfort)
|
onvriendelijk, stuurs, nors, bars [aling, strak, grenniog, stom, bars, stuurs, nors, zuur] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18047 |
etter |
materie:
meteerie (L382p Montfort)
|
etter [SGV (1914)]
III-1-2
|
23610 |
evangelie |
evangelie:
evangelie (L382p Montfort, ...
L382p Montfort)
|
De tweede lezing, het evangelie [t evangillie, evangjillióm?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|