e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
getuigrek gescheerbalk: gǝšiǝrbalǝk (Montfort) Het zwaardere paardetuig wordt meestal opgehangen aan de muur aan een rek, zware stokken, haken, knuppels, balkjes etc. Het kan ook op een plank gelegd worden. De benamingen geven vaak aan om welke mogelijkheid het gaat. Benamingen die naar een kast of kist verwijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigkast" (2.3.7). Zie ook dat lemma. [N 5A, 59e; add. uit N 13, 81] I-6
gevak vakraam: vakrām (Montfort) Het open vak dat ontstaat wanneer de horizontale en verticale balken aan elkaar bevestigd worden. In het gevak wordt het vlechtwerk of het metselwerk aangebracht. [N 4A, 52e; monogr.] II-9
gevallen engelen gevallen engelen: gevalle ingele (Montfort) De gevallen engelen. [N 96D (1989)] III-3-3
gevangenis cachot (<fr.): Van Dale: cachot (&lt;Fr.), gevangenhok, gevangenis; arrestantenlokaal.  kaasjot (Montfort), kasjot (Montfort), gevangenis: gevangenis (Montfort), nor: nor (Montfort), petoet: Van Dale: petoet, (sold., Barg.) cel, gevangenis.  partoet (Montfort), pətoet (Montfort) de gevangenis [cachot, nor, partoet, speentje, grawoel, ren] [N 90 (1982)] || gevangenis [SGV (1914)] III-3-1
geven geven: gäve (Montfort) geven [SGV (1914)] III-1-2
gevoelig (zijn) gevoelig: geveulig (Montfort), gevölig (Montfort), gəveulig (Montfort) gevoelig [SGV (1914)] || Gevoelig: vatbaar voor, reagerend op gewaarwordingen bijv. pijn (gevoelig). [N 84 (1981)] III-1-1
gevoelloos (zijn) gevoelloos: gəveulloos (Montfort), zonder gevoel: zonger geveul (Montfort) Gevoelloos: geen gevoel hebben, geen pijn voelen (dood, gevoelloos). [N 84 (1981)] III-1-1
gevormd worden gevormd worden: gevromp waere (Montfort) Gevormd worden, het Vormsel ontvangen. [N 96D (1989)] III-3-3
gewas gewas: gǝwas (Montfort) Collectief voor hetgeen verbouwd of geteeld wordt op het veld. [L 1, a-m; S 20; monogr.] I-4
geweer geweer: gewaer (Montfort), gəwèèr (Montfort) een draagbaar vuurwapen bestemd om door één persoon met twee handen bediend te worden, ongeveer 1 à 1 1/2 meter lang [geweer, bunkje] [N 90 (1982)] III-3-1