18838 |
kalm, bedaard |
bedaard:
bedaard (L382p Montfort),
bədaard (L382p Montfort),
bezadigd:
bezadigd (L382p Montfort),
kalm:
kalm (L382p Montfort)
|
bezadigd [SGV (1914)] || kalm [SGV (1914)] || niet opgewonden, kwaad of zenuwachtig [bedaard, stil, kalm] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
34170 |
kalven |
kalven:
kalvǝ (L382p Montfort),
kǭvǝ (L382p Montfort)
|
Een kalf ter wereld brengen, gezegd van de koe. [JG 1a, 1b; N 3A, 46; S 16; L 1a-m; monogr.]
I-11
|
33352 |
kalverhokje, kalverbak |
kalfkooi:
kāfkōi̯ (L382p Montfort)
|
In de koe- of de kalverstal kunnen een of meer kalveren vetgemest of alleen maar gestald worden in een speciaal daarvoor bestemde kooi, kist, bak of box, of gewoon achter een plank in een hoek van de stal. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (kalver-) het lemma "kalverstal" (2.2.3). [N 5A, 45a; monogr.]
I-6
|
34224 |
kalverjuk |
juk:
jø̄k (L382p Montfort)
|
Driehoekig raam om de nek van een kalf. [N 3A, 14f]
I-11
|
33351 |
kalverstal |
kalverstal:
kāvǝr[stal] (L382p Montfort),
kǭvǝr[stal] (L382p Montfort)
|
De stal of de ruimte in de koestal waar de kalveren staan. Meestal is er geen afzonderlijke ruimte als kalverstal; de kalveren staan in een hoek van de koestal en deze hoek voor de kalveren wordt "kalverstal" genoemd. Vandaar dat n.a.v. de vraag "kalverstal" voor L 213, 248, 298, 381b, 386, Q 1, 113 en 202 koestal en voor L 270, 312, Q 34 en 102 stal werd opgegeven. Er zijn voor de kalverstal ook wel benamingen in gebruik, waaruit de leeftijd van de kalveren spreekt. Voor opgaven die een voor een kalf bestemde kist, bak, kooi e.d. betreffen, zie men het lemma "kalverhokje, kalverbak" (2.2.4). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden in paragraaf 1.2. [A 10, 9b; L 38, 25; monogr.; add. uit N 5A, 45a en 47b]
I-6
|
18725 |
kam |
kam:
kamp (L382p Montfort)
|
kam [SGV (1914)]
III-1-3
|
22487 |
kamerschieten |
kamers schieten:
de kamers schete (L382p Montfort),
kamerschieten:
kaamerscheete (L382p Montfort)
|
Het gebruik om schoten te lossen bij een bruiloft. [N 88 (1982)] || Het gebruik om tijdens het rekken van de processie donderbussen af te schieten [kamere aafsjisse]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
22587 |
kamerschieten (zn.) |
kamerschot (zn.):
kaamerscheut (L382p Montfort)
|
Het gebruik om tijdens het rekken van de processie donderbussen af te schieten [kamere aafsjisse]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
19453 |
kamerstoel |
kakstoel:
kakst‧ōl (L382p Montfort),
kamerstoel:
kamerstool (L382p Montfort)
|
Klein draagbaar gemak in de vorm van een stoel (gemakstoel, kakstoel, kamerstoel, kakkedoor, stilletje) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24509 |
kamille (alg.) |
kamille:
-
kamille (L382p Montfort),
knoopje:
Stinkende kamille (Anthemis cotula L.)
knöpkes (L382p Montfort)
|
echte kamille [DC 50 (1975)] || stinkende kamille [DC 50 (1975)]
III-4-3
|