e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kiskassen kiskassen: kiskasse (Montfort) kiskassen (over t water) [SGV (1914)] III-3-2
klaarkomen klaarkomen: klaor kommə (Montfort) gereedkomen met wat men te verrichten heeft [geraken, klaarkomen] [N 85 (1981)] III-1-4
klagen klagen: klaagə (Montfort), kuimen: kuumə (Montfort), lamenteren (<fr.): lemeteeren (Montfort) droefheid en pijn door woorden te kennen geven, zich uitlaten over iets verdrietelijks [klagen, murmereken, kuimen, parmenteren, bulken, balken] [N 85 (1981)] III-3-1
klam trekken trekken: trɛkǝ (Montfort) Klam trekken is een teken van drachtigheid. Ongeveer vier of zes weken na de bevruchting is voor het eerst waar te nemen of een koe drachtig is. Wanneer men dan op de uier drukt, komt er een taai, kleverig vocht uit. [N 3A, 38a] I-11
klam, klef klam: klam (Montfort, ... ), klef: klèf (Montfort), week: weik (Montfort) vochtig aanvoelend en enigszins plakkend, gezegd van zaken die van nature droog zijn maar waartegen zich vocht heeft vastgezet [klam, klammig, nes, klef, nesk, wak, week] [N 91 (1982)] III-4-4
klamvaars plakker: plɛkǝr (Montfort) Een klamvaars is een drachtige koe. De drachtigheid blijkt uit het klam trekken. Bij deze koe komt er een kleverig, taai vocht uit de uier. [N 3A, 38b; N C, 10b] I-11
klank van een klok klank: klokkeklank (Montfort) De stem (klank, toon) van een klok. [N 96A (1989)] III-3-3
klant klant: klant (Montfort), klantj (Montfort) iemand die in de winkel iets komt kopen [klant, kalant, cliënt] [N 89 (1982)] III-3-1
klapekster struikester: stroekèèster (Montfort) klapekster III-4-1
klaplopen klaplopen: klaplaopə (Montfort) leven van de goedgeefsheid van iemand anders [klaplopen, schoefelen, smarotsen] [N 89 (1982)] III-3-1