e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
liegen (kaartspel) liegen: leege (Montfort) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
lies lies: lees (Montfort, ... ) lies [SGV (1914)] || lies, liezen [den dunne, lieze, lieses] [N 10 (1961)] III-1-1
lieveheersbeestje lieveheerbeestje: leveheirbèsjke (Montfort), lievehereschaapje: leevenhieĕresjöbke (Montfort) lieveheersbeestje [DC 49 (1974)], [Roukens 03 (1937)] III-4-2
lievevrouwebedstro bedstro: eigen spelling  bèdstroo (Montfort), WLD  bedstroo (Montfort), lievevrouwebloem: -  livevrouwebloome (Montfort), onzelievevrouwebedstro: ooslevevrouwebedstreu (Montfort), WLD  o l vr bedstroo (Montfort) lievevrouwebedstro [DC 60a (1985)] || onzelievevrouwebedstro [SGV (1914)] || Onzelievevrouwebedstro (asperula odorata 10 tot 30 cm groot. De stengels zijn glad, de bladeren staan in kransen van 6 tot 8 lancet- tot spatelvormige bladeren, ze zijn vrij breed en puntig, de bladrand is meestal wat ruw; de bloemen staan in lang geste [N 92 (1982)] III-4-3
liggen liggen: ligge (Montfort) liggen [SGV (1914)] III-1-2
liggende rollaag halfsteense rollaag: halǝfstęjnsǝ rǫllǭx (Montfort) Muurafdekking in de vorm van een laag op hun kant liggende metselstenen. Woordtypen als 'halfsteens rollaag' (L 289, Q 111), 'halfsteense rollaag' (L 290, L 291, L 382, Q 99*, Q 121) en 'steensrollaag' (Q 39) verwijzen naar de hoogte van de rollaag. [N 31, 23d; monogr.] II-9
ligger ligger: leqǝr (Montfort) De onderste, stilliggende molensteen. [N O, 17d; A 42A, 32; N D, 6; Sche 48; Vds 86; Jan 120; Coe 97; Grof 118; monogr.] II-3
liguster liguster: WLD  ligustər (Montfort), merelpalm: merelpalm (Montfort) De liguster; een struik van 1-4 m hoogte met grauwe opgerichte takken, heeft witte bloemen en zware kogelvormige erwt-grote bessen; zeer bekend als haagplant (merekenspalm, theeboom, mondhout, heggesering). [N 82 (1981)] III-4-3
lijden lijden: liejə (Montfort), verduren: verdoere (Montfort) een onaangename toestand verduren [lijden, onderstaan] [N 85 (1981)] III-1-4
lijder aan tuberculose reageerder: reageerder (Montfort) Koe die tuberculose heeft. Zie ook het lemma ''lijder aan tuberculose'' in wbd I.3, blz. 484. [N 52, 17c; N 3A, 85a] I-11