e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lintvoeg lintvoeg: lentj˲[voeg] (Montfort) Horizontale voeg. Zie ook afb. 41. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(voeg)' het lemma 'Voeg'. [N 32, 29b; monogr.] II-9
lip lip: lup (Montfort), lyp (Montfort) lip [RND], [SGV (1914)] III-1-1
lip van een hoefijzer lip: løp (Montfort) Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.] II-11
lis (alg.) gele lis: -  gelelesse (Montfort), lis: -  lèsse (Montfort), eigen spelling  lis (Montfort), eigen spelling ?  lis (Montfort), waterlelie: WLD  water lelie (Montfort, ... ) duitse lis [DC 60a (1985)] || Duitse lis (iris germanica). De bloemen zijn blauw, alle 6 de bloemdekslippen zijn ongeveer even lang, de binnenste met een dichte rij gele haren (lits, lis, liesel, waterlelie, kaars). [N 92 (1982)] || gele lis [DC 60a (1985)] || Gele lis (iris pseudacorus). Een 40 tot 120 cm grote plant met een zeer dikke, kruipende wortelstok; de bladeren zijn zwaardvormig; de bloemen hebben 6 gele bloemdekbladeren, de 3 buitenste groot, bruin gestreept, de 3 binnenste klein, rechtopstaand, 3 me [N 92 (1982)] III-4-3
lisdodde robbendoep: -  roebedoepe (Montfort), wolvenstaart: WLD  wolve stert (Montfort) grote lisdodde [DC 60a (1985)] || Grote lisdodde (typha latifolia een 100 tot 250 cm hoge plant. De bladeren zijn tot 2 cm breed; de bloemen bevinden zich in cilindervormige aren, eenslachtig, de mannelijke bovenaan, vlak daaronder de vrouwelijke, de bloemdekbladeren ontbreken. Bloeitij [N 92 (1982)] III-4-3
lispelen (slissen) lispelen: Van Dale: lispelen, 1. de s en z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken; - 2. met onduidelijke, zwakke stem uiten, fluisteren.  lispelen (Montfort), lispələ (Montfort) de s en de z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken [lispelen, tispelen, strisselen] [N 87 (1981)] III-3-1
list fint: fint (Montfort), list: list (Montfort, ... ) een slimme vondst die men toepast om zijn doel te bereiken zodat daardoor een persoon misleid wordt [list, fint] [N 85 (1981)] || fint (list, barstje) [SGV (1914)] III-1-4
litanie van de rozenkrans litanie (<lat.): litteniej (Montfort), litanie (<lat.) van onze-lieve-vrouw: littenie van oos levrouw (Montfort) De litanie van O.L. Vrouw, het slot van het Rozenhoedje [littenïj, lietenïj, lieteniej, lietenej?]. [N 96B (1989)] III-3-3
litteken lijnteken: lienteike (Montfort) litteken [SGV (1914)] III-1-2
liturgische gewaden paramenten (<oudfr.): paramenten (Montfort) De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)] III-3-3