e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
luier windel: winjel (Montfort) luier [SGV (1914)] III-2-2
luieren faulenzen (du.): faulansen (Montfort), luieren: luiərə (Montfort), luieriken: luierikken (Montfort), luilakken: luilakkə (Montfort) zijn tijd met nietsdoen doorbrengen en ook geen zin hebben om iets te doen [luieren, luibroeken, luierikken] [N 85 (1981)] III-1-4
luilak faulenzer (du.): voelentzer (Montfort), zevenslaper: zeveslaoper (Montfort) Het gebruik op zaterdag vóór Pinksteren degene die het laatst uit bed is, uit te schelden [luilak]. [N 88 (1982)] || luilak [~, die je bent] [SGV (1914)] III-1-4, III-3-2
luiportaal luiportaal: loeportaol (Montfort) Het luiportaal, vertrek of ruimte onder de toren waar de klokketouwen hangen. [N 96A (1989)] III-3-3
luisteren luisteren: loestərə (Montfort), løstere (Montfort) [N 84 (1981)]luisteren [SGV (1914)] III-1-1
luns leun: lø̄n (Montfort) Metalen spie die door een gat in het uiteinde van de wagenas wordt gestoken om te verhinderen dat het wiel van de as kan afdraaien. Zie ook afb. 216. [N G, 50c; N 17, 63; JG 1a; JG 1b; Wi 13, add.; L 39, 22, add.; div.] II-11
lunsschijf slagschijf: šlāxšīf (Montfort), stelschijf: stɛlšīf (Montfort) Ronde, met het wiel meedraaiende schijf tussen naaf en luns die de naafbus afsluit zodat er tijdens het rijden geen vet of smeer verloren gaat en er geen vuil de naafbus kan binnendringen. Bij modernere, metalen fabrieksassen werd de lunsschijf vervangen door een metalen, dopvormige moer die op de as wordt geschroefd en met behulp van een luns tegen losdraaien wordt vastgezet. Van der Kloes en Van Helden (pag. 21) noemen dit type naafbus halfpatentbus. [N G, 50b; N 17, 64] II-11
lurken lurken: lorke (Montfort), lorken (Montfort), lurke (Montfort), lurrəkə (Montfort) lurken; Hoe noemt U: Hoorbaar zuigen aan een pijp (lurken) [N 80 (1980)] III-2-3
lusten gaarne eten: gèr ète (Montfort), lusten: luste (Montfort), löste (Montfort), löstə (Montfort), mogen: moge (Montfort), mogen (Montfort) lusten [SGV (1914)] || lusten; Hoe noemt U: Houden van een bepaald soort eten of drinken; zin hebben in eten of drinken (lusten, mogen) [N 80 (1980)] III-2-3
maag maag: maag (Montfort) maag [maach, maacht] [N 10 (1961)] III-1-1