24414 |
paardenhorzel |
paardhorzel:
pèrdhoorsel (L382p Montfort)
|
paardenhorzel (eieren in de haren van paarden, larven in maag en darmen) [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
33381 |
paardestal |
paardsstal:
pē̜ ̞r(t)s[stal] (L382p Montfort)
|
De stal of ruimte waar het paard of de paarden staan. Het woordtype voerderij voor voergang in de paardestal kan wel uitbreidend gebezigd worden voor de paardestal in zijn geheel. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). (Paardsstal)-varianten waarvan het (stal)-gedeelte een kleurloze vocaal vertoont, zijn voluit en fonetisch genoteerd, omdat deze tweede component als simplex niet voorkomt met een kleurloze vocaal. Zie de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [N 5, 105e; A 10, 9c; L 38, 26; Wi 18; S 50; monogr.; add. uit N 5A, 59 en 73a]
I-6
|
29636 |
paardetuig |
getuig:
gǝtȳx (L382p Montfort)
|
De naam voor het paardetuig in het algemeen. [JG 1a, 1b; N 13, 80; monogr.]
I-10
|
24546 |
paardezuring |
paardszuring:
-
pearszuring (L382p Montfort, ...
L382p Montfort),
WLD
paers zuring (L382p Montfort)
|
paardezuring (Rumex aquaticus L.) [DC 60a (1985)] || Paardezuring (rumex aquaticus). De onderste bladeren zijn aan hun voet, bij de bladsteel, diep ingesneden (hartvormig). De bloemdekslippen, die de vruchtjes omgeven, hebben geen van alle een knobbeltje aan hun voet. De onderste bladeren hebben een iets op [N 92 (1982)]
III-4-3
|
25037 |
paars, violet |
paars:
paars (L382p Montfort)
|
paars [SGV (1914)]
III-4-4
|
24863 |
paarse dovenetel |
paarse netel:
pārsǝ nētǝl (L382p Montfort),
-
paarsenetel (L382p Montfort, ...
L382p Montfort)
|
Lamium purpureum L. De dovenetelsoort (zie het lemma Dovenetel, Algemeen) met lichtpaarse bloemen. Deze soort komt zeer algemeen voor op bouwland, in moestuinen en wegbermen en wordt 10 tot 30 cm hoog. De plant bloeit van maart tot oktober. Als de opgave identiek is aan die van het lemma Dovenetel, Algemeen, dan is deze hier niet nog eens opgenomen. Dit lemma kan alleen gelezen worden als aanvulling op het lemma Dovenetel, Algemeen. [A 13, 12b; A 60A, 75; monogr.] || paarse dovenetel (Lamium purpureum L.) [DC 60a (1985)]
I-5, III-4-3
|
23325 |
paasavond |
paasavond:
paosaovent (L382p Montfort)
|
paaschavond [SGV (1914)]
III-3-3
|
23944 |
paasbiecht |
paasbiecht:
paosbiech (L382p Montfort)
|
De Paasbiecht. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22509 |
paaseieren zoeken |
paaseieren rapen:
paöseier raape (L382p Montfort),
paaseieren zoeken:
paoseier zeuke (L382p Montfort),
paöseier zeuke (L382p Montfort)
|
Het gebruik om paaseieren te zoeken/rapen op Paaszaterdag, wanneer de uit Rome teruggekeerde klokken geluid hebben. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
23803 |
paaskaars |
paaskaars:
paoskaes (L382p Montfort),
poaskèrs (L382p Montfort)
|
De op Paaszaterdag gewijde kaars, de Paaskaars [oeësterkeëts, poaësjkeëts]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|