24881 |
pinksterbloem |
kerkesleutel:
kerkǝslø̄tǝl (L382p Montfort)
|
Cardamine pratensis L. Een algemeen voorkomend, veldkersachtig plantje in graslanden, bermen en aan waterkanten met witte tot vaag lilagekleurde kruisbloempjes in trossen op een hol stengeltje en dun blad dicht bij de grond. Het bloeit van april tot juni en varieert in hoogte van 15 tot 50 cm. Niet te verwarren met de (echte) koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi L.; zie het lemma Echte Koekoeksbloem), die op dezelfde plaatsen groeit, maar roze-rode bloempjes heeft met gespleten kroonbladeren. Kroenekraan is de plaastelijke benaming van de kraanvogel. [N 37, 16f; A 17, 3; A 49B, 3; monogr.]
I-5
|
22584 |
pinksterbruid |
pinksterbruid:
pinksterbroed (L382p Montfort)
|
De met bloemen en sieraden getooide pinksterbruid die met Pinksteren wordt gekozen en die dan rondgedragen wordt, waarbij wordt gezongen en geld wordt ingezameld [pinksterbloem, pinksterbruid]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23287 |
pinksteren |
pinksten:
mit de pingste (L382p Montfort),
pinkste (L382p Montfort),
pinksteren:
pinkstere (L382p Montfort)
|
Pinksteren [SGV (1914)] || Pinksteren, de vijftigste dag na Pasen [Sinksen, Pinkste]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22732 |
pinstokken (voor de slee) |
stikkerten:
stikkerte (L382p Montfort, ...
L382p Montfort)
|
pikstokken waarmee de kinderen een slee (waarop ze zitten) voortduwen [N 08 (1961)]
III-3-2
|
25253 |
pint, maat van 0,5 liter |
pint:
pint (L382p Montfort)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 0,5 liter [snelleke, pint, schopje, schep, wup, leers] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24364 |
pissebed |
mergelvarken:
WLD
mèrgəlvérkə (L382p Montfort),
stekelvarken:
stekelvarken (L382p Montfort)
|
Hoe noemt u de keldermot, pissebed (kelderoog, varkentje, stekelvarken, steenmot, zespoter, varkensbeest) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
33570 |
pit van een steenvrucht |
kern:
kär (L382p Montfort),
pit:
WLD
pit (L382p Montfort),
steen:
stein (L382p Montfort),
WLD
stein (L382p Montfort)
|
De pit van een steenvrucht (kern, steen, pit, baak, teel, kelling). [N 82 (1981)] || kern [SGV (1914)]
I-7
|
33495 |
pit, kern van fruit |
baak:
van steenvruchten
bōͅk (L382p Montfort),
kern:
keər (L382p Montfort),
kɛr (L382p Montfort)
|
[RND 08]
I-7
|
31326 |
plaatklem |
plaatklem:
plātklɛm (L382p Montfort)
|
Werktuig waarmee men plaatijzer vastzet zodat dit gebogen kan worden. De plaatklem bestaat uit twee losse, of aan één eind met elkaar verbonden staven, die door één of meer schroeven of met behulp van een beugel tegen elkaar geperst kunnen worden. De plaatklem wordt in de bekken van de bankschroef vastgeklemd. Zie ook afb. 60. [N 33, 324]
II-11
|
24974 |
plaats maken |
plaats maken:
plaats maakə (L382p Montfort),
plaats maken (L382p Montfort)
|
ruimte beschikbaar maken [plaats maken, schavelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|