34092 |
rechtervoorkwartier |
bij de hands voorste kwartier:
bi dranš vørstǝ kǝrtēr (L382p Montfort),
rechts voorkwartier:
rɛxts vø̄rkwartēr (L382p Montfort)
|
Het kwartier van de uier rechts voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116c]
I-11
|
24975 |
rechtop |
rechtop:
règop (L382p Montfort),
rechtop staand:
rechop staondj (L382p Montfort)
|
rechtopstaand, recht omhoog staand [fiks] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
31401 |
rechtse boor |
normaalboor:
nǫrmālbǭr (L382p Montfort)
|
Boorijzer waarbij de borende werking optreedt wanneer het rechtsom gedraaid wordt. [N 33, 158b]
II-11
|
21720 |
rechtspreken |
rechtspreken:
rechtspreken (L382p Montfort),
règsprèkə (L382p Montfort)
|
rechtspreken [rechten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17616 |
rechtstaande oren |
oren wie een geit:
oeare wie n gēīt (L382p Montfort)
|
oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18961 |
rechtvaardig |
gerechtig:
gerègtig (L382p Montfort),
rechtvaardig:
rechveerdig (L382p Montfort)
|
handelend naar recht en billijkheid, rechtvaardig [gerecht, gerechtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24082 |
rector |
rector (lat.):
rekter (L382p Montfort)
|
Een rector, de geestelijk leider van een klooster of gesticht. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25083 |
reeks, rij |
rij:
rie (L382p Montfort, ...
L382p Montfort),
rijg:
n rieg (L382p Montfort)
|
een rij van geregeld naast elkaar geplaatste dingen [resem, reeks] [N 91 (1982)] || rij [SGV (1914)]
III-4-4
|
32868 |
reepje overschietend gras |
te wijd grijpen:
tǝ wīt˲ grīpǝ (L382p Montfort)
|
Soms blijft er bij het maaien een reepje gras staan omdat men de slag met de zeis iets te ver neemt. De zegslieden hebben dit verschijnsel zowel door een zelfstandig naamwoord (zoals zwaaibalk of baard) benoemd, als ook door een werkwoordelijke uitdrukking, waarin een dergelijk zelfstandig naamwoord voorkomt (zoals een baard maaien of een baard laten staan), en tenslotte ook door een op zichzelf staand werkwoord of werkwoordelijke uitdrukking (zoals te breed pakken of te wijd grijpen). Al deze opgaven zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 96]
I-3
|
25171 |
regen (alg.) |
regen:
rénge (L382p Montfort)
|
regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)]
III-4-4
|