34597 |
rongblokken |
rongblokken:
roŋbløk (L382p Montfort),
schemers:
sxē̜mǝrs (L382p Montfort),
šēmǝrs (L382p Montfort)
|
Twee tot vier dwarsbalken die zowel bij de hoogkar met ladders als bij de langwagen voorkomen en waarin op de uiteinden de rongen gestoken worden. Bij de hoogkar gaat het om blokken waarop de ladders rusten. Deze ladders worden dan ondersteund door de rongen, die in de rongblokken zitten. Bij de wagen gaat het om dwarsbalken die op de langboom bevestigd zijn. Hier ondersteunen de rongen die in de rongblokken zitten de zijwanden van de wagen. [N 17, 12b + 13a + 44f + 44g; N G, 70c; JG 1b; JG 1d; JG 2b; JG 2c; monogr.]
I-13
|
34596 |
rongen |
ronden:
ronjǝ (L382p Montfort),
rongen:
roŋǝ (L382p Montfort)
|
Twee tot acht houten of ijzeren spijlen die op de kar of wagen staan ter versteviging en/of ondersteuning van de zijwand (zowel -plank als -ladder). De rongen zitten bij de wagen in de rongblokken, terwijl ze bij de kar door middel van rongkrammen bevestigd zijn aan de onderzijde van de draagbalken van de karbak. [N 17, 12c + 31 + 44g + add; N G, 60d; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; Lu 4, 3a]
I-13
|
34599 |
rongogen |
oren:
ōrǝn (L382p Montfort),
rongenoog:
roŋǝǫu̯gǝ (L382p Montfort)
|
Metalen krammen waarin de rongen gestoken werden om ze aan de draagbalk van de bak te bevestigen. [N 17, 32; N G, 60e; monogr]
I-13
|
34029 |
roodbonte koe van het donkerrode type |
roodbonte:
rōǝi̯bǫntjǝ (L382p Montfort)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 121a]
I-11
|
34030 |
roodbonte koe van het oranjerode type |
vaalrood (bijvgl. nmw):
vālrōǝt (L382p Montfort)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 121b]
I-11
|
24237 |
roodborstje |
roodborstje:
rôêtbòrsje (L382p Montfort)
|
roodborst
III-4-1
|
33686 |
roodbruine aarde |
dodekop:
duǝdǝkop (L382p Montfort)
|
De roodbruine aarde waarmee men de stijlen, balken en kozijnen van vakwerkhuizen kleurt. [N 27, 46]
I-8
|
18043 |
roodvonk |
rodehond:
rooje hondj (L382p Montfort),
roodvonk:
rood vonk (L382p Montfort),
roodvonk (L382p Montfort)
|
Roodvonk: epidemische, zeer besmettelijke ziekte waarbij het lichaam overdekt wordt met rode vlekken (roodjong, plan, St. Antonisvuur). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18048 |
roof(je) (korst op een wonde) |
roof(je):
raof (L382p Montfort)
|
roof, korst [SGV (1914)]
III-1-2
|
24239 |
roofvogel, algemeen |
klamper:
klamper (L382p Montfort),
roofvogel:
raofvogəl (L382p Montfort)
|
een roofvogel (klamper) [N 83 (1981)]
III-4-1
|