24244 |
snavel |
bek:
bèk (L382p Montfort),
snavel:
snavel (L382p Montfort)
|
snavel: de hoornachtige bek van een vogel (snavel, bek) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
34111 |
sneb |
sneb:
snɛp (L382p Montfort)
|
Wit vlekje op de snuit van de koe. [N 3A, 137]
I-11
|
32880 |
snede van het blad van de zeis |
waat:
wāt (L382p Montfort)
|
De scherpe snijdende binnenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 4. Bedoeld is hier de algemene benaming voor de snijkant van de zeis. In sommige gebieden, met name in enkele dorpen tussen het waat-gebied (in het noorden van Belgisch Limburg) en het snede-gebied (in het zuiden ervan) wordt onderscheid gemaakt tussen de eigenlijke snede en het haarpad: de smalle rand die bij het haren op het zeisblad wordt geslagen en waarvan de snede het uiteinde vormt. Zie voor deze laatste het volgende lemma: ''haardpad''. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in gebracht.' [N 18, 68d; JG 1a, 1b, 2c; add. uit N 17, 100; monogr.]
I-3
|
20523 |
snee brood |
snede:
sneej (L382p Montfort, ...
L382p Montfort),
sni-j (L382p Montfort),
snee:
snee (L382p Montfort)
|
snede; Hoe noemt U: Een snee brood (snee, rondommer) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22346 |
sneeuwbal |
sneeuwbal:
mit sneebel gooie (L382p Montfort),
sneebal (L382p Montfort)
|
Een bal van samengepakte sneeuw [sneeuwbal, jupke]. [N 88 (1982)] || Met sneeuwballen naar elkaar gooien [ruiken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24714 |
sneeuwbes |
kraakbes:
kraak bes (L382p Montfort),
sneeuwbes:
snee bes (L382p Montfort),
WLD
sneebès (L382p Montfort)
|
De heester met kleine rozerode bloempjes en op radijsjes gelijkende witte vruchten, ook bekend onder de naam radijsboom (sneeuwbes). [N 82 (1981)] || De vruchtjes van deze struik (appeltje, witappeltje, klasballeke, baffel, kraakbes, ei, knetserke, klokkebei). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
25192 |
sneeuwbui |
sneeuwbijs:
snee bies (L382p Montfort)
|
sneeuwbui, sneeuwvlaag [sneeuwvlei] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25137 |
sneeuwen |
sneeuwen:
schnieje (L382p Montfort)
|
sneeuwen [SGV (1914)]
III-4-4
|
20115 |
sneeuwklokje |
meiklokje:
WLD
mee klökske (L382p Montfort),
sneeuwklokje:
-
sneeèklukske (L382p Montfort),
sniëklökske (L382p Montfort),
eigen spelling
sneeuwklokje (L382p Montfort)
|
sneeuwklokje [DC 56 (1981)], [DC 60a (1985)] || Sneeuwklokje (galanthus nivalis). Bolplantje. De bloem staat alleen op een stengel die boven de beide bladeren uitsteekt. De buitenste bloemdekblaadjes zijn eivormig; de binnenste hartvormig met een diepe bocht, aan de buitenzijde met een halve maanvormig [N 92 (1982)]
III-4-3
|
25191 |
sneeuwx |
sneeuw:
schnee (L382p Montfort),
snêe (L382p Montfort)
|
sneeuw [RND], [SGV (1914)]
III-4-4
|