24734 |
blad van de ratelpopulier |
vrouwentongen:
WLD
vrouwetongə (L382p Montfort)
|
de bladeren van de ratelpopulier (vrouwentongen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
29937 |
blad van de troffel |
troffelblad:
[troffel]blāt (L382p Montfort)
|
Het driehoekige metalen blad van de troffel, dat dient om de specie op de steen aan te brengen en uit te strijken. De afmeting van het blad kan, afhankelijk van de aard van de werkzaamheden, verschillen. Het blad van een troffel heeft een gebogen en een rechte zijde. De rechte kant wordt gebruikt voor het opvangen van uitpuilende specie, de gebogen kant voor het hakken van stenen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(troffel-)' het lemma 'troffel'. [N 30, 7b; monogr.]
II-9
|
33043 |
blad van de zicht |
zicht:
[zicht] (L382p Montfort)
|
Het gebogen ijzeren deel van de zicht dat aan de onderkant van de steel bevestigd is. Met de scherpe, holle kant wordt het koren, graan, enzovoorts gemaaid. Vergelijk de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 met name voor wat betreft de gelijkenis van het blad van de zicht met dat van de zeis, en ook de toelichting bij het lemma ''blad van de zeis'' (3.2.11) in aflevering I.3 en de daarbij horende kaart. Zoals bij de zeis vindt men ook hier, bij het "werkende deel" van het gereedschap, de benamingen van het gereedschap als geheel: zicht en pik. Zie afbeelding 5. Voor de fonetische documentatie van het woord [zicht] zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). [N 18, 70c; JG 1a; monogr.]
I-4
|
32972 |
blad, bladeren van een plant |
blaadje:
blē̜tjǝ (L382p Montfort),
blad:
blāt (L382p Montfort),
blader:
blāi̯ǝr (L382p Montfort),
bladeren:
bl˙ai̯ǝrǝ (L382p Montfort)
|
Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.]
I-4
|
24718 |
bladerloze boom |
ijlboom:
WLD
iel’boam (L382p Montfort),
perenboom:
pere-baum (L382p Montfort)
|
Een boom zonder bladeren (ijlboom). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33504 |
bladkool, snijkool |
bol hoofd:
boal höt (L382p Montfort),
los hoofd:
los hût (L382p Montfort)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
24797 |
bladoksel |
bladoksel:
WLD Additie bij Onderdelen van het blad 11 (bladoksel)
blad oksel (L382p Montfort, ...
L382p Montfort)
|
bladoksel [N 92 (1982)] || bladvorm [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24796 |
bladvorm |
drietal:
WLD Additie bij Bladrand 9 (drietallig)
drietal (L382p Montfort),
eirond:
WLD Additie bij Bladvormen 1 (eirond)
eirond (L382p Montfort),
elliptisch:
WLD Additie bij Bladvormen 2 (elleiptisch)
eleptisch (L382p Montfort),
gelobd:
WLD Additie bij Bladrand 7 (gelobd)
gelobt (L382p Montfort),
geveerd:
WLD Additie bij Bladrand 10 (geveerd)
geveerdj (L382p Montfort),
gewinperd:
WLD Additie bij Bladrand 8 (gewimperd)
gewimperd (L382p Montfort),
hartvorm:
WLD Additie bij Bladvormen 3 (hartvormig)
hartvorm (L382p Montfort),
klokje:
WLD Additie bij Onderdelen van het blad 13 (oortjes)
klukske (L382p Montfort),
lancet:
WLD Additie bij Bladvormen 4 (lancetvormig)
lancet (L382p Montfort),
lijnvorm:
WLD Additie bij Bladvormen 5 (lijnvormig)
lijn vorm (L382p Montfort),
pijlvorm:
WLD Additie bij Bladvormen 6 (pijlvormig)
pijlvorm (L382p Montfort),
steunblad:
WLD Additie bij Onderdelen van het blad 12 (steunblad)
steun blad (L382p Montfort)
|
drietallige bladvorm [N 92 (1982)] || eironde bladvorm [N 92 (1982)] || elliptische bladvorm [N 92 (1982)] || gelobde bladrand [N 92 (1982)] || geveerde bladrand [N 92 (1982)] || gewimperde bladrand [N 92 (1982)] || hartvormige bladvorm [N 92 (1982)] || lancetvormige bladvorm [N 92 (1982)] || lijnvormige bladvorm [N 92 (1982)] || oortjes bladvorm [N 92 (1982)] || pijlvormige bladvorm [N 92 (1982)] || steunblad [N 92 (1982)]
III-4-3
|
21835 |
bladzijde |
blad:
blaad (L382p Montfort),
bladzijde:
bladzij (L382p Montfort)
|
ieder van de beide zijden van een blad in een boek, tijdschrift etc. [teun, pagina, bladzijde] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19978 |
blaffen |
blaffen:
blaffe (L382p Montfort),
bloefe (L382p Montfort),
bloeffe (L382p Montfort),
bloĕfə (L382p Montfort),
kaffen:
kaffə (L382p Montfort)
|
blaffen [SGV (1914)] || blaffen, zwaar en hees — || Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een hond (blaffen, bassen, bletsen, basten) [N 83 (1981)]
III-2-1
|