20125 |
staart |
staart:
stert (L382p Montfort, ...
L382p Montfort),
stɛrt (L382p Montfort, ...
L382p Montfort),
zwans:
zwa.ns (L382p Montfort)
|
[A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [SGV (1914)] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60]
I-11, I-9, III-4-2
|
34225 |
staartkoord |
staartlijn:
stɛrtlīn (L382p Montfort)
|
Koord waarmee men op stal de staart van de koe vastbindt. [N 3A, 14g]
I-11
|
34087 |
staartkwast |
kwast:
kwas (L382p Montfort)
|
Kwastig uiteinde van de staart. [N 3A, 114]
I-11
|
23690 |
stabat mater |
stabat mater (lat.):
stabat mater (L382p Montfort),
stabatmater (L382p Montfort)
|
Het kruisweggezang "Stabat Mater Dolorosa". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21272 |
stad |
stad:
stat (L382p Montfort),
Opm. Duitse st.
stad (L382p Montfort)
|
stad [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
21749 |
stadsomroeper |
omroeper:
omreuper (L382p Montfort),
omreupər (L382p Montfort)
|
de persoon die in een stad of dorp gemeentelijke berichtgeving mondeling bekend maakt [stadsomroeper, belleman] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
28377 |
stal |
stal:
sta.l (L382p Montfort)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|
24792 |
stalkaars |
grote toorts:
WLD
grote toorts (L382p Montfort),
toorts:
eigen spelling
toorts (L382p Montfort)
|
Stalkaars (verbascum thapsiforme 30 tot 180 cm grote plant. De bladeren zijn langwerpig, langs de stengel aflopend, witviltig; de plant heeft grote, uitgespreide bloemen; de bloem heeft 2 lange en kale meeldraden en 3 korte, wollig behaarde meeldraden, [N 92 (1982)]
III-4-3
|
34203 |
stalklauwen |
stalpoten:
stalpø̄t (L382p Montfort)
|
Als de koeien in de winter op stal staan, hebben ze weinig of geen beweging. Daardoor slijten de klauwen minder af. Ze kunnen aangroeien. Hierdoor ontstaan de "stalklauwen" met snavelvormig omgebogen toongedeelten. Deze hebben een zeer ongunstige invloed op de beenstanden en veroorzaken onnodige vermoeidheid. Zie ook het lemma ''stalklauwen'' in wbd I.3, blz. 482. [N 52, 9; A 48A, 13]
I-11
|
21135 |
stallen |
stallen:
stallen (L382p Montfort),
stallə (L382p Montfort)
|
[voertuigen, rijwielen enz.] in een garage of bewaarplaats zetten [stallen, stationeren, garen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|