e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

Gevonden: 5966
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blaker blaker: blaker (Montfort), kaarsenluchter: kēͅsəløxtər (Montfort) Lage kandelaar met brede, platte voet en een handvat (blaker, lichtpannetje, flakkertje) [N 79 (1979)] III-2-1
blankvoorn, voorn ruts: WLD  ruitsj (Montfort), voorn: WLD  voorn (Montfort) Hoe noemt u de voorn: een zoetwatervis met achter de borstvin twee buikvinnen die ter hoogte van de rugvin staan; de anaalvin staat ongeveer halfweg de eerste buikvin en de staartvin. De bek is betrekkelijk klein. Het lichaam is zijdelings samengedrukt en [N 83 (1981)] III-4-2
blasiuszegen blasiuszegen: blasiuszeige (Montfort), blasiuszengen: blasiuszaenge (Montfort) De Blasiuszegen waarbij de priester twee kaarsen kruiselings vasthoudt. [N 96C (1989)] III-3-3
blaten blaken: blākǝ (Montfort), bl˙akǝ (Montfort) Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.] I-12
blauwe bosbes warbel: wa:rbəl (Montfort), warbel (Montfort, ... ) bosbes || bosbes, alg. [Roukens 03 (1937)] || boschbes [SGV (1914)] III-4-3
blauwe klei spade: spāj (Montfort) De blauwe klei in het algemeen en de klei die onder het veen zit in het bijzonder. [N 27, 19b; N 27, 44] I-8
blauwe reiger, reiger reiger: reiger (Montfort) reiger [SGV (1914)] III-4-1
blauwe vleesvlieg, bromvlieg bromvlieg: WLD  bromvleeg (Montfort), dikke vlieg: WLD  diekə vleeg (Montfort), madenschijter: maieschieter (Montfort), madenschijterd: maaie schietert (Montfort) bromvlieg (legt eieren in geslacht vlees) [DC 18 (1950)] || Hoe noemt u een grote, dikke vlieg, donkerblauw glanzend, die eieren legt in geslacht vlees (dal) [N 83 (1981)] III-4-2
blazen blazen: blazen (Montfort) Hoe noemt u het geluid dat katten voortbrengen als zij kwaad zijn (blazen, spuwen) [N 83 (1981)] III-2-1
bleek blass (du.): hae [h‧aet} ən blassə [kl‧uer} (Montfort), hae zuut [blas oe.t} (Montfort), bleek: bleik (Montfort), hae zuut [blei.k oe.t} (Montfort) bleek [SGV (1914)] || bleek (hij ziet er bleek uit) [N 37 (1971)] III-1-2