e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stervensgebed stervensgebed: stervesgebed (Montfort) Een gebed voor een stervende, "stervensgebed"[sjtervejebed]. [N 96D (1989)] III-3-3
steunhoutjes tussen steel en balk steun: stø̄n (Montfort) Het schuine verbindingstuk tussen de steel en de dwarsbalk van de hooihark, dat ter versteviging van de hark in zijn geheel dient. Vaak ziet men twee van dergelijke steunhoutjes; vandaar de meervoudsvormen in de opgaven. Voor de verscheidenheid aan benamingen, zie ook de opmerking bij de het lemma ''dwarsbalk van de hooihark''. Zie voor de vork- en gaffel-benamingen de toelichting bij het lemma ''steel van de hooihark''. Zie ook afbeelding 11, c. [N 18, 92c] I-3
steunklos klos: klǫs (Montfort) Houten klos die op de staander wordt gespijkerd. Op de klos rust de optopper, waarmee de steiger wordt verlengd. Zie ook afb. 19. [N 32, 5c; monogr.] II-9
stevig, gezegd van voedsel flink: flink (Montfort), machtig: mechtig (Montfort), stevig: stévig (Montfort) stevig, gezegd van voedsel (straf) [N 91 (1982)] III-2-3
stiefdochter stiefdochter: steefdochter (Montfort) stiefdochter [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefkinderen stiefkinder: steefkinjer (Montfort) stiefkinderen [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefmoeder stiefmoeder: steefmoder (Montfort) stiefmoeder [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefouders stiefouders: steefaai-jers (Montfort) stiefouders [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefvader stiefvader: steefvader (Montfort) stiefvader [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefzoon stiefzoon: steefzoon (Montfort) stiefzoon [DC 05 (1937)] III-2-2