e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stille omgang stille omgang: stillen omgang (Montfort) De Stille Omgang naar Amsterdam. [N 96C (1989)] III-3-3
stille regen daar valt nat: doo vilt naat (Montfort), moezelregen: (= motregen).  m‧ozelr‧aenge (Montfort) stille regen (vooral met sneeuw) [slek] [N 81 (1980)] III-4-4
stilstaan ju(j): jȳ (Montfort) Voermansroep om het paard te doen stilstaan. [JG 1b; N 8, 95e en 96; L B 2, 257; L 36, 81e; monogr.] I-10
stinken stinken: stinke (Montfort), stinkə (Montfort) Stinken: een vieze reuk van zich geven (stinken, rieken, ruiken, muffen, dassen). [N 84 (1981)] III-1-1
stinkende gouwe bruinheilige: -  broenhilge (Montfort), gouwe: eigen spelling  gouw (Montfort), zwalgekruid: WLD  swalgen kroet (Montfort) stinkende gouwe [DC 60a (1985)] || Stinkende gouwe (chelidonium majus 30 tot 90 cm grote, behaarde plant. De bladeren zijn diep ingesneden, soms bijna samengesteld, met grof gekartelde blaadjes, de onderkant is blauwgroen; de bloemen groeien in schermen, met 4 gele kroonbladeren en 2 spo [N 92 (1982)] III-4-3
stobbe knoer: knø̄r (Montfort) Stronk van een gekapte boom die met het wortelstelsel nog in de grond zit. [N 50, 7e; N 75, 87c; A 45, 35; N 16, add.; monogr.] II-12
stoel stoel: stōl (Montfort) stoel [SGV (1914)] III-2-1
stoelen op het priesterkoor koorstoelen: koorstoel (Montfort) De stoelen op het priesterkoor [koeërsjteul?]. [N 96A (1989)] III-3-3
stoep stoep: stoep (Montfort), stoepje: stuupke (Montfort) stoep [SGV (1914)] || stoep, trottoir; hoe noemt men in uw woonplaats de stoep of het trottoir langs een straat? [DC 47 (1972)] III-3-1
stoep, trottoir stoep: stoep (Montfort) stoep [SGV (1914)] III-2-1