e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
van de duivel bezeten van de duivel bezeten: vannen duvel bezaete (Montfort) Van de duivel bezeten [mit der duvel bezaese]. [N 96D (1989)] III-3-3
van de leg afraken van de leg af: van dǝ lęk āf (Montfort) [N 19, 50b; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
van een glijbaan glijden roetsjen: /  Roetsje (Montfort) glijen [SND (2006)] III-3-2
van katoen geven lament geven: lamentj geve (Montfort), zich inspannen: zich inspannə (Montfort) alle kracht inspannen om iets op tijd klaar te hebben [lament geven, buzze geven, kemp geven, draad geven, kletsoor geven] [N 85 (1981)] III-1-4
van veren wisselen ruizelen: rȳzǝlǝ (Montfort) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12
van zijn plaats rollen uitdraaien: oetdreje (Montfort), witsen snijden: witse sniee (Montfort) Van zijn plaats rollen, gezegd van een tol die uitgedraaid is [binnen, birzen, bizzen, brienen]. [N 88 (1982)] III-3-2
vang praam: prām (Montfort) Algemene benaming voor de gehele reminrichting aan het aswiel van windmolens. De vang bestaat uit een houten of stalen ring, al dan niet uit één stuk, die onder invloed van een zwaar gewicht, de vangbalk , om een houten wiel wordt geklemd. Het afremmen van de as met het gevlucht gebeurt aan de voet van de molen of op de zwichtstelling met behulp van het vangtouw. Zie ook afb. 51. Men onderscheidt twee typen vanginrichtingen, namelijk de blokvang en de hoepelvang. Tot de blokvang behoren de Vlaamse vang en de Hollandse vang of stutvang. De hoepelvang kan worden onderverdeeld in de houten- en stalen hoepelvang. Zie voor de benamingen van de diverse typen van vanginrichtingen de lemmata ɛhoepelvangɛ, ɛblokvangɛ, enz.' [N O, 12a; A 42A, 79; Sche 57; monogr.; N D, 33 add.] II-3
vanger bij krijgertje spelen pakker: pakker (Montfort), vanger: vanger (Montfort) De persoon die vangt bij het krijgertje spelen [pakker, seseur]. [N 88 (1982)] III-3-2
vangplooi vang: vaŋ (Montfort) Huidplooi tussen lies en uier. [N 3A, 115] I-11
vanzelfsprekend allicht: allig (Montfort), natuurlijk: natuurlek (Montfort) vanzelfsprekend, natuurlijk [ralik] [N 85 (1981)] III-1-4