e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voetganger voetganger: vootgenger (Montfort), vootgèngər (Montfort) een persoon die te voet gaat [voetganger, voetreiziger, voeteerder] [N 90 (1982)] III-3-1
voetgangershek poortje: pø̜rtjǝ (Montfort) Een smalle doorgang tussen weien of landerijen. Men kent verschillende vormen zowel van ijzer als van hout gemaakt. Nogal toegepast is een houten of een ijzeren kruis dat kan draaien op een zware paal. Verder komen voor een draaiende haspel of draaimolentje, een hek van latwerk, drie palen in een driehoek geplaatst, twee horizontale balken waar men doorheen moet kruipen, een klapdeurtje of vaste palen die een bocht vormen. De benamingen voor de verschillende vormen wijken zo weinig van elkaar af dat ze in √©√©n lemma zijn ondergebracht. [A 25, 6; A 25, 8; L 19B, 5a; L 19B, 6; S 43; monogr.] I-8
voetgebeden intredegebed: entreegebed (Montfort), voetgebeden: vootgebaeje (Montfort) De gebeden aan de voet van het altaar, de voetgebeden. [N 96B (1989)] III-3-3
voetjespasser binnenpasser: benǝpasǝr (Montfort) Passer met rechte benen waarvan de uiteinden naar buiten zijn omgebogen. De voetjespasser wordt gebruikt om de binnenmaten van een hol voorwerp op te meten. Zie ook afb. 84. [N 33, 252j; N 64, 80b; N 66, 1b] II-11
voetjicht pootje: peutjə (Montfort), voetjicht: vootjicht (Montfort) Voetjicht: soort jicht die zich openbaart door een hevige pijn in de voet, vooral in het gewricht tussen middenvoetsbeentje en grote teen, podagra (voetje, pootje, kozijntje, voetjicht). [N 84 (1981)] III-1-2
voetkussen voetkussen: vootküsse (Montfort) Kussen voor de voeten als men zit (voetkussen, poef) [N 79 (1979)] III-2-1
vogel op de schutsboom schuttersvogel: schuttersvogel (Montfort), vogel: voogel (Montfort) De houten vogel die afgeschoten moet worden. [N 88 (1982)] III-3-2
vogel, algemeen vogel (enk.): vogel (Montfort), vogəl (Montfort), vogel (mv.): veugel (Montfort), mv.; dim. veugelke  veugel (Montfort) vogel [SGV (1914)] || vogels [SGV (1914)] III-4-1
vogelkers hondskers: honds kers (Montfort), vogelkers: WLD  vogəlkèrs (Montfort) Vogelkers: een struik die in juni bloeit met kleine witte sering-achtige bloemtrossen; de vruchten rijpen in september. Een soort groeit zeer snel en is zo agressief dat hij andere struiken verdringt (vuilboom, meilaar, paduwa, hondskers). [N 82 (1981)] III-4-3
vogelmelk kraailook: WLD  kraai look (Montfort) Vogelmelk (ornithogalum umbellatum 10 tot 30 cm groot. De bladeren zijn wortelstandig, smal, plat, en wit gestreept; de bloemen bevinden zich in een schermvormige tros met afstaande steeltjes, het bloemdek is 6-bladig, van binnen wit, van buiten groen m [N 92 (1982)] III-4-3