e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voorzanger voorzanger: veurzenger (Montfort, ... ) Een voorzanger [veurzenger,-zinger?]. [N 96B (1989)] III-3-3
voorzichtig voorzichtig: veurzichtig (Montfort), veurzigtig (Montfort) rekening houdend met wat er zou kunnen gebeuren, zorg dragend dat er niets verkeerd gaat [listig, roekelijk, voorzichtig] [N 85 (1981)] III-1-4
voorzwerm hoofdzwerm: højt˲zwɛrm (Montfort) De eerste zwerm, gewoonlijk in juni. Een deel van een bijenvolk verlaat met de oude koningin korf of kast. Wie met de zwerm meetrekt, schijnt niet meer naar de oude woning om te zien (De Roever, pag. 34). De zwerm laat een aparte zwermtoon horen. [N 63, 29b; JG 1b; N 63, 37e; A 9, 6] II-6
vorentrekker vorenhoger: vorǝhø̄gǝr (Montfort) Het gereedschap, een soort hak met een pijlpuntig blad, om pootvoren te trekken. In sommige gevallen, zoals in lijst N 18, werd aan de zegslieden het gevraagde gereedschap alleen getoond op een tekening en werd hun gevraagd het stuk gereedschap te benoemen. In andere gevallen, zoals in lijst N 12 over de aardappelteelt, werd een stuk gereedschap omschreven en werd het doel aangegeven. De opgaven die deze verschillende vragen opgeleverd hebben zijn niet altijd eenduidig te onderscheiden. In dit geval van de vorentrekker blijkt uit de antwoorden dat men het gereedschap en met name de grotere exemplaren, ook kan gebruiken om aan te aarden. Zodoende lopen de termen van dit lemma gedeeltelijk parallel met die uit paragraaf 3. Zie derhalve ook de lemmaɛs Aardaardhak, Aanaardploeg en Aanaardhandploeg [N 18, 43; monogr.] I-5
vork fourchette: versjet (Montfort) vork om mee te eten [Roukens 03 (1937)] III-2-1
vork van de wagen voorvork: vø̄r[vork] (Montfort) Het geheel van de twee schuin naar achter lopende balken die boven het asblok bevestigd zijn en waartussen aan de voorzijde de dissel is geplaatst. Deze balken maken deel uit van het voorstel van de langwagen. [N 17, 44b; N G, 70e; JG 1b; JG 1d] I-13
vormbewijs vormbriefje: vormbreefke (Montfort) Het bewijs dat men gevormd is, vormbriefje [firmbrifje]. [N 96D (1989)] III-3-3
vormen vormen: vorme (Montfort) Vormen, het Vormsel toedienen [firme, fierme]. [N 96D (1989)] III-3-3
vormsel vormsel: vormsel (Montfort) Het Vormsel [firmoeng]. [N 96D (1989)] III-3-3
vorst, het vriezen gevreur: gevreur (Montfort, ... ) vorst (vriezend weer) [SGV (1914)] || vorst, het vriezen [gevreur] [N 22 (1963)] III-4-4