e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

Gevonden: 5966
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bomijs hol brak ijs: hol brak ys (Montfort), krikkelijs: krikkelies (Montfort) ijs waar het water onderuit is gelopen [holijs, bomijs, papieren zolder] [N 81 (1980)] III-4-4
bonenkruid bonenkruid: boene kroet (Montfort, ... ), WLD  boonəkroet (Montfort, ... ) Bonenkruid, het geurige kruid dat bij de tuinbonen of andere peulvruchten gevoegd wordt (keule, keul, kuil, kruid, heume, bonenkruid, kuun, keune). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3
bonk- of grauwveen moer: mōr (Montfort) De bovenste laag in het veen. Deze bonklaag behoort tot het voedselarme veen en bestaat voor het overgrote deel uit weinig of niet vergaan sphagnum of veenmos. Turf uit deze laag dient vooral als aanmaakturf. [I, 2e; N 27, 19a] II-4
bonnet bonnet (<oudfr.): bonnet (Montfort) De bonnet van de priester. [N 96B (1989)] III-3-3
bont en blauw slaan bont en blauw slaan: boŋḍ ɛm blaouw gəslāgə (Montfort) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
bonte koe met rode kop roodkop: rōǝtkǫp (Montfort) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123a] I-11
bonte koe met zwarte kop zwartkop: zwartkǫp (Montfort) [N 3A, 128] I-11
bonte kraai grijze kaak: gries kaak (Montfort, ... ), zaadkraan: zoadkraone (Montfort) Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)] || kraai, bonte — III-4-1
bonte specht, specht specht: alleen in kandidaatsscriptie  s(j)pèch (Montfort) specht (alg.) III-4-1
bonzen bonzen: bonzen (Montfort) hevig kloppen bijv. met de vuist op een deur [grollen, bonzen, dokkeren] [N 91 (1982)] III-4-4