23614 |
zedenpreek |
preek:
praek (L382p Montfort),
zedenpreek:
zaedeprek (L382p Montfort)
|
Een zedenpreek, vermanende zedenles, sermoen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18972 |
zedig |
zedig:
zédig (L382p Montfort)
|
zich strikt houdend binnen de grenzen van het zedelijk geoorloofde [stil, zedig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19560 |
zeef |
zeef:
zeef (L382p Montfort)
|
zeef [SGV (1914)]
III-2-1
|
33142 |
zeef in de wanmolen |
zeef:
zēf (L382p Montfort)
|
De zeef, in de vorm van een rooster, waarop de nog met graanafval vermengde korrels in de wanmolen vallen. Naar gelang de grootte van de korrel onderscheidt men wel de tarwezeef, de haverzeef, enz. In dit lemma gaat het alleen om het tweede deel van dergelijke samenstellingen; alleen wanneer een dergelijke samenstelling opponeert met de benaming voor de zandzeef (zie het lemma ''zandzaaf, onderste zeef in de wanmolen'', 6.3.8) is deze hier opgenomen. [N 14, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
33590 |
zeekool |
splijtkool:
spleet keul (L382p Montfort)
|
De overblijvende plan met dikke knoestige wortelstok en talrijke uitlopers waaruit hier en daar stengels opstijgen; de bladen geven een zeer vroege, smakelijke groente waarmee men ze in het voorjaar tegen de invloed van het licht beschermt; zeekool (oudew [N 82 (1981)]
I-7
|
19472 |
zeemlap |
zeem:
zeem (L382p Montfort),
zeemlap:
zēmlap (L382p Montfort)
|
zeem (leder) [SGV (1914)] || zeemleren voorwerp waarmee de ruiten worden afgedroogd [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
24789 |
zeepkruid |
waskruid:
WLD
waskroet (L382p Montfort)
|
Zeepkruid (saponaria officinalis 40 tot 80 cm hoog. De plant heeft een kruipende wortelstok en vele ondergrondse uitlopers; de stengels groeien iets rechtop en zijn iets ruw; de bladeren zijn elliptisch of langwerpig en groeien kruisgewijs, ze zijn gaaf [N 92 (1982)]
III-4-3
|
19644 |
zeepsop |
sop:
soip (L382p Montfort),
zeepsop:
(leuter).
zeipsop (L382p Montfort)
|
sop [SGV (1914)] || zeepsop [SGV (1914)]
III-2-1
|
19343 |
zeer blij |
erg blij:
erg blie (L382p Montfort),
èrg bliej (L382p Montfort)
|
zeer blij [frut] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25140 |
zeer warm weer |
heet (weer):
heit (L382p Montfort),
hits:
hits (L382p Montfort),
waat ⁄n hits (L382p Montfort),
(een vrouwelijk woord).
hèts (L382p Montfort),
licht worden:
het waord leég (L382p Montfort)
|
hitte [SGV (1914)] || licht, in de betekenis van zeer warm; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] || sterke, overmatige warmte, hoge temperatuur van de lucht [heet, hitte, hitse] [N 81 (1980)]
III-4-4
|