e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zethamer zethamer: zethāmǝr (Montfort) Hamer met vierkante kop die de smid gebruikt bij het haaks ombuigen of "scherp innemen" van kanten of uitstekende delen van een smeedstuk. Zie ook afb. 37a-b en het volgende lemma. Volgens de respondent uit L 299 werd de zethamer gebruikt bij het smeden van de ploegkam (plōxkamp) aan de oude Brabantse ploeg. [N 33, 78-79; N 33, 82] II-11
zetten zetten: zitte (Montfort) zetten [SGV (1914)] III-1-2
zeug met biggen kriem: krēm (Montfort), zeug: zeug (Montfort) Vrouwelijk varken dat heeft gejongd. [N 19, 6; L 37, 49c; monogr.] I-12
zeugekooi kriemekooi: krēmǝkōǝi̯ (Montfort) De aparte kooi of betimmering in een varkenshok die verhindert dat de zeug de biggen met haar zware lijf dooddrukt. Vroeger werden daarvoor op ongeveer 15 tot 20 cm afstand van de bodem en van de muren van de stal houten balken van ongeveer 12 cm dikte aangebracht. De ruimte tussen balken en vloer kan dan door de biggen als vluchtweg gebruikt worden. Tegenwoordig bevindt de zeug zich in een apart hok, waarvan aan twee kanten de onderste plank ontbreekt zodat de biggen bij de tepels kunnen die door de openingen steken. [N 5A, 62a; N 19, 18; N 76, 41d] I-6
zeven zeven: zeeve (Montfort), zeven (Montfort, ... ), ziften: zifte (Montfort), zijen: zie:jə (Montfort) zeven; Hoe noemt U: Door een zeef laten lopen (zeven, ziften) [N 80 (1980)] III-2-1
zeven met de handzeef zeven: zēvǝ (Montfort), zijen: zīi̯ǝ (Montfort) Zaaigraan winnen uit het met de wan gezuiverde graan door het te zeven. [N 14, 41b, 42b en 43b; JG 1a, 1b; Wi 43; S 45; monogr.] I-4
zeveren neuswateren: naaswatere (Montfort), zeveren: zeivere (Montfort) zeveren [zeivere, sabbere] [N 10a (1961)] III-1-1
zich aanstellen zich aanstellen: nb : stoottoon  zich aa: nstè:lle (Montfort) zich aanstellen [N 102 (1998)] III-3-1
zich bedenken zich bedenken: zich bedinke (Montfort), zig bədinkə (Montfort) van besluit veranderen, van zijn mening terugkomen [zich bedenken, fineren] [N 85 (1981)] III-1-4
zich bemoeien met bemoeien: bemeuje (Montfort) bemoeien [SGV (1914)] III-3-1