e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mopertingen

Overzicht

Gevonden: 1389
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drijftol kokkerel: koekerel (Mopertingen), koekkerel (Mopertingen) Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [Lk 03 (1953)] III-3-2
dringen dringen: drengen (Mopertingen, ... ) niet dringen ! [ZND 33 (1940)] III-1-2
droesem dras: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  dras (Mopertingen) droesem [ZND 23 (1937)] III-2-3
droogstaan droogstaan: (de koe) stē drēx (Mopertingen) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
droogte droogte: dreegte (Mopertingen) droogte [ZND 33 (1940)] III-4-4
druiventros wijndruiventroek: weendruventroek (Mopertingen, ... ) [ZND 01 (1922)] [ZND 33 (1940)] I-7
druppel drup: drep (Mopertingen, ... ) druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
druppen, druppelen druppen: dreppen (Mopertingen, ... ) druppen (door het dak druipen, regenen) [ZND 23 (1937)] || druppen (door het dak regenen) [ZND 01 (1922)] III-4-4
duif (alg.) duif: doof (Mopertingen), Pl. [do:.ve]  dòuf (Mopertingen) Duif, vrouwelijk. [ZND 39 (1942)] || Duif. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
duiken duiken: in t waoter doken (Mopertingen), in t water doken (Mopertingen) In het water duiken. [ZND 33 (1940)] III-3-2