e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mopertingen

Overzicht

Gevonden: 1389
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
egtanden [eg]tanden: [eg]tān (Mopertingen  [(sg [eg]ta.nt)]  ) Oude houten eggen hadden houten tanden. Ze waren schuin in het raam aangebracht, meestal in de hoofdbalken. Bij de driehoekige eg wezen ze in de richting van het verbindingspunt van de beide hoofdbalken. Bij een vierhoekige eg stonden de tanden naar één van de hoeken gericht. Een houten eg die als onkruideg gebruikt werd, was vaak van ijzeren tanden voorzien. Een ijzeren eg heeft steeds ijzeren tanden. In dit lemma zijn achter de (meervoudige) varianten of achter de plaatsnummers ook opgaven in de enkelvoudsvorm vermeld. [JG 1a + 1b; N 11, 68; N 11A, 155d + e; monogr.] I-2
ei zonder schaal liezenei: lizǝnē. (Mopertingen) Ei dat alleen door een vlies is omgeven en dat geen schaal heeft. [N 19, 54a; N 7, 11; JG 1b, 1c, 2c; L 5, 80; Vld.; L B2, 366; monogr.] I-12
eik eikenboom: o klank, doch lang  ékebom (Mopertingen) eik [ZND 20 (1936)] III-4-3
eikel eikel: -  ékels (Mopertingen) eikels zoeken [ZND 20 (1936)] III-4-3
eksteroog eksteroog: ekstereog (Mopertingen) eksteroog (op de tenen, fr. cor) [ZND 19 (1936)] III-1-2
emmer tob: toͅp (Mopertingen, ... ) emmer [ZND 08 (1925)], [ZND 24 (1937)] III-2-1
envelop envelop (<fr.): envelop (Mopertingen) een omslag (van een brief) [ZND 39 (1942)] III-3-1
epidemie ziekte die besmettelijk is: dei ziekte es besmettelijk (Mopertingen) die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)] III-1-2
erwt, algemeen erwt: ɛ̄.rt (Mopertingen) Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24] I-5
eten (ww.) eten: eten (Mopertingen) eten [ZND 25 (1937)] III-2-3