e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mopertingen

Overzicht

Gevonden: 1389
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nijdnagel nagelwortel: naogelwottel (Mopertingen) ik heb een nijdnagel (waar de huid langs de vingernagel inscheurt) [ZND 31 (1939)] III-1-2
noten afslaan noten slaan: niët slwun (Mopertingen) noten afslaan [ZND 36 (1941)] III-2-3
ochtend (vanmorgen ochtend: dieze merrəgə (Mopertingen) s morgens) [ZND 39 (1942)] III-4-4
oksaal oksaal: sjoon oksoal (Mopertingen) Een schoon (d)oksaal (waar het orgel zich bevindt in de kerk). [ZND 39 (1942)] III-3-3
oliemolen slagmolen: slǭ.x[molen] (Mopertingen) Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.] II-3
omheinen afpalen: afpalen (Mopertingen) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omhulsel van het teellid sluif: slǫu̯f (Mopertingen) Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
omslagdoek (alg.) aandoenersplag: ônduenersplag (Mopertingen), plag: plag (Mopertingen) Doek, die om de schouders wordt geslagen (fr. châle). [ZND 05 (1924)] III-1-3
omzetten omzetten: emzętǝ (Mopertingen) Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4
onbewolkt klaar: kloar (Mopertingen) klaar, helder [ZND 19A (1936)] III-4-4