| 20837 |
cervelaatworst |
cervelaatworst:
seͅ.rvəlā:two͂ͅə.š (Q252p Moresnet),
gedroogde worst:
jədryəj.də wo͂ͅə.š (Q252p Moresnet),
plokworst:
salami
bloͅ.kwo͂ͅə.š (Q252p Moresnet)
|
cervelaatworst [N 06 (1960)] || droogworst [N 06 (1960)] || plokworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
| 32598 |
compost |
mul:
m˙ø ̞l (Q252p Moresnet)
|
Van de termen die onder de titel compost in dit lemma verenigd zijn, hebben er sommige duidelijk betrekking op de fijngemaakte compostachtige meststof, zoals die uit afval van de weide, de boomgaard, het erf bereid werd en over de weide werd gestrooid, terwijl andere meer wijzen op het moderne product van een vuilverwerkings- of composteringsbedrijf. Het eerste deel van het lemma bevat voornamelijk benamingen voor weidemest. [N 11, 22 + 27 add.; N 11A, 4d + 38 + 39; N M, 10c; monogr.]
I-1
|
| 33917 |
cornage |
cornage (subst., fr.):
kǫrnāš (Q252p Moresnet)
|
Cornage of chronische dempigheid is kwaadaardiger dan dempigheid. Ze is ongeneeslijk. De doorstroming van de lucht wordt belemmerd door een vernauwing van het strottenhoofd, veroorzaakt door een verlamming van de zenuwen die de stembanden bedienen. De in- en uitademing gaat gepaard met een piepend geluid. [JG 1b; A 48A, 38b; N 8, 87 en 88; N 52, 24 en 25; monogr.]
I-9
|
| 30534 |
dakgoot |
kandel:
ka.ŋǝl (Q252p Moresnet),
kā.ŋǝl (Q252p Moresnet)
|
Zie kaart. Horizontaal afvoerkanaal dat onder een dakrand wordt aangebracht om het van het dak stromende regenwater af te voeren, hetzij onmiddellijk via een spuier, hetzij door een in de aardbodem uitmondende gootpijp. Met de term 'Keulse goot' (L 387) wordt een goot aangeduid die niet buiten het muurvlak uitsteekt, maar op de muurplaat rust. In S 11 en L 1 a-m werd in het algemeen gevraagd naar ø̄gootø̄. In dit lemma zijn uit dit materiaal alleen die antwoorden opgenomen, waarbij door de invuller werd vermeld dat het specifiek de benaming voor een dakgoot betrof. [N 64, 148a; N 54, 185a; L 24, 23a; L B1, 159a; R 14, 23j2; monogr.; Vld; div.; S 11; L 1a-m]
II-9
|
| 22645 |
dammen |
dam spelen:
Karte 92.
Dame spielen (Q252p Moresnet)
|
Dame spielen.
III-3-2
|
| 17702 |
darm |
darm:
deͅ.rəm (Q252p Moresnet)
|
darm, darmen [N 10b (1961)]
III-1-1
|
| 33824 |
dartel |
(een) montere:
mōntǝrǝ (Q252p Moresnet)
|
Gezegd van felle, vurige, moeilijk te tomen paarden, vooral jonge hengsten. [JG 1d; N 8, 64g]
I-9
|
| 23256 |
de avond luiden |
de avondsklok luiden:
de ovesklok loewt (Q252p Moresnet)
|
De avondklok luidt. [ZND 32 (1939)]
III-3-3
|
| 33845 |
de eerste uitwerpselen van het veulen |
pek:
pē̜ǝk (Q252p Moresnet)
|
Zij vormen een zwarte, kleverige stof. [N 8, 58]
I-9
|
| 33870 |
de merrie dekken |
dekken:
dekǝ (Q252p Moresnet)
|
Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b]
I-9
|