e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Moresnet

Overzicht

Gevonden: 622
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roskammen paardskammen: pę.tsk˙ęmǝ (Moresnet) Met borstel en kam - zie het volgende lemma - reinigen. [N 8, 102] I-9
rotstraal vuile straal: vulǝ štrǭl (Moresnet) Ziekte bestaande in een rotting van de hoornstraal van de hoef, vooral tengevolge van het onhygiënische omstandigheden op stal zoals het langdurig staan in vochtige mest en urine, waardoor de hoeven verweken. Uit de straalgroeve loopt een wit, stinkend vocht. Als de straallederhuid eveneens wordt aangetast, kan kreupelheid optreden. Zie ook het lemma ''straalkanker'' (7.31). Zie afbeelding 15.' [A 48A, 18; N 8, 90l; N 52, 32c; monogr.] I-9
ruggengraat rugstrang: røkštrâ.ŋk (Moresnet) rug: ruggegraat [ruggestrang, ruggegraat] [N 10 (1961)] III-1-1
ruggenwervel wervel: we.rəvəl (Moresnet) [N 10 (1961)] III-1-1
ruiken ruiken: ry.kə (Moresnet) ruiken [N 10b (1961)] III-1-1
salueren groeten: de saldote mote gröte (Moresnet) De soldaten moeten groeten (met de hand aan de muts) [ZND 32 (1939)] III-3-1
schei scheien: šęi̯ǝ (Moresnet) Elk van de houten balkjes die de berries verbinden en scheiden en zo de berries evenwijdig houden. Deze balkjes worden door openingen in de berries gestoken en door middel van spieën stevig vastgezet. Het aantal scheien van een kar is afhankelijk van de lengte van de berries. Een hoogkar heeft bijgevolg meer scheien dan een stortkar. [N 17, 24 + 40; N 8, 106; N G, 56e + 58a; JG 1a, JG 1b; monogr] I-13
schemeren van de ogen flimmern (du.): flem.ərt me.x vø͂ͅr jən ow.ə (Moresnet), schemeren: šem.ərt me.x vø͂ͅr jən ow.ə (Moresnet), ze zien vliegen: Ik zie ze vliegen.  e.x se.n zə vlē:gə (Moresnet) schemeren voor de ogen, sterretjes zien [mijn oogen schiemere] [N 10 (1961)] III-1-1
scherp kijken fixeren: fi.ksē:rə (Moresnet) kijken: scherp kijken [miere, blieke] [N 10 (1961)] III-1-1
schiefelbeen krauw: krōu̯ (Moresnet) Schiefels zijn harde beenwoekeringen aan het het pijpbeen, bij jonge paarden meestal aan het voorbeen onder de knie, als gevolg van bepaalde spanningen, stoten, strijken e.d. Als deze afwijking het kniegewricht of de buigpezen verhindert goed te functioneren, kan ze een peesontsteking veroorzaken, met chronische kreupelheid als gevolg, wat zelden voorkomt. De beenvorming blijft evenwel. Zie afbeelding 22. [N 8, 32.6, 32.14, 90d en 90e; monogr.] I-9