e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Moresnet

Overzicht

Gevonden: 622
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vruchtgebruik klaargebruik: klaargebroek (Moresnet) hoe heet het levenslang vruchtgebruik van een goed bv. van een huis ? [ZND 32 (1939)] III-3-1
vuist vuist: vû.s (Moresnet) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
waterhoen waterhoen: wa͂.tərhō:n (Moresnet) waterhoen (33 rode bles en wit onder de staart, die vaak wordt opgewipt; algemeen [N 09 (1961)] III-4-1
waterketel, moor cokemèr (wa.): Luiks cokemår  koͅu̯xmār (Moresnet) waterketel III-2-1
waterput puts: pø.ts (Moresnet), pøts (Moresnet), pøͅ.ts (Moresnet) [ZND 32 (1939)] I-7
watersnip watersnep: wa͂.təršneͅ.p (Moresnet) watersnip (27 lange recht bek; vliegt plotseling op van de waterkant; zigzagvliegend; houdt hoge stijg- en daalvluchten en maakt daarbij mekkerend geluid; jachtvogel [N 09 (1961)] III-4-1
week in de muil lijs in gen muil: līs e jǝn mul (Moresnet), week in gen muil: wēk e jǝn mul (Moresnet) Gevoelig in de mond voor de druk van het gebit, vooral bij jonge paarden. [JG 1a; N 8, 64f] I-9
weerstand biedend wreed in gen muil: vriǝ e jǝn mul (Moresnet) Hard in de bek, minder gevoelig voor de toom. Het paard verzet zich tegen het trekken, vooral bij het begin van een nieuw of lang niet gedaan werk, of als het hard moet trekken. [N 8, 64e] I-9
weg weg: d’r zjeng hat ’n deĕk hoot oppene wēg zieë liĕjje (Moresnet) Jan heeft een dikke stok op de weg zien liggen [ZND 46 (1946)] III-3-1
wei wei: węi̯ (Moresnet) In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.] I-8