e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Muizen

Overzicht

Gevonden: 442
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ongedierte, algemeen insecten: insec (Muizen) ongedierte [ZND 40 (1942)] III-4-2
ontbijt ontbijt: onbijt (Muizen) de eerste maaltijd van de dag [ZND 40 (1942)] III-2-3
ontbijtkoek, peperkoek peperkoek: peperkoek (Muizen) peperkoek [ZND 40 (1942)] III-2-3
oog oog: u:gə (Muizen) ogen [RND] III-1-1
ooglid ooglid: oegleed (Muizen) een ooglid, de oogleden (deksel van het oog) [ZND 34 (1940)] III-1-1
oogst -opbrengst oogst: ōst (Muizen) Oogst in de betekenis van "een goede oogst" of "de oogst staat er goed voor"; het tweede deel van deze laatste uitdrukking is ondergebracht in het volgende lemma. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen [oogst], [bouw] en [bouwt], zie het lemma ''oogst -werkzaamheden'' (4.1.2); de in dit lemma gedocumenteerde varianten van oogst komen daar ofwel in het geheel niet voor, ofwel (soms) als een wezenlijk andere variant. [N 15, 11; L 5, 29; L 39, 39; S 27; monogr.; add. uit N 15, 10 en12] I-4
oogstappel oogstappel: oostappel (Muizen) [ZND 40 (1942)] I-7
oogsten oogsten: ōstǝn (Muizen) De algemene benaming voor het geheel van werkzaamheden in de oogsttijd; het werkwoord. In Belgisch Limburg is de oorsponkelijke betekenis van oogsten "naoogsten, aren lezen", zie het lemma ''aren lezen'' (5.2.4). Bij het woordtype oogsten zijn de varianten eerst naar de klankkleur van de klinker, en daarbinnen op de medeklinkercluster (wegval) geordend. [L 40, 8; Wi 43; monogr.; add. uit N 15, 7] I-4
oor oor: u:ərə (Muizen) oren [RND] III-1-1
oorring oorring: e paar oorrengen (Muizen) een paar oorringen [ZND 40 (1942)] III-1-3