e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Munsterbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
veldstrengen trekken: trękǝ (Munsterbilzen) De beide koorden of kettingen waaraan een paard via het zwenghout een akkerwerktuig voorttrekt; vergelijk afb. 98. Deze zijn gewoonlijk langer dan de strengen van een paard dat voor een kar of wagen gespannen is. Termen die toepasselijk zijn op de strengen en het zwenghout tezamen, zijn bijeengezet aan het einde van dit lemma. Voor varianten of delen daarvan in de ''...''-vorm zij verwezen naar de lemmata ''ploeg'' en ''zwenghout''. De in het vorige lemma onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn hieronder meestal door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [.IG 1b + 1c + 2c; N 11A, 103d; N 13, 57 + 58; div.; monogr.] I-2
velg velling: vɛleŋ (Munsterbilzen) De oorspronkelijke betekenis van de term velg is "elk van de vier tot zes gebogen houten blokken, die samen de rand van het wiel vormen en waarin de spaken vastgemaakt worden". Een aparte term voor de volledige houten rand bestond oorspronkelijk niet. Er is verwarring rond de term gekomen bij de opkomst van de fiets- en de autowielen, waarvan de randen niet uit aparte deeltjes bestonden, maar die uit √©√©n stuk gemaakt waren. Deze randen werden ook "velgen" genoemd. De verwarring blijkt duidelijk uit het feit dat voor zowel het houten blok als voor de volledige rand dezelfde termen, velg en velling, werden opgegeven en in de opgaven verschijnt vaak het meervoud, vooral in de betekenis van "houten rand". Sommige opgaven zijn echter samenstellingen, waaruit de betekenis eenduidig blijkt. Deze woordtypes staan onder B. en C. geordend en betekenen resp. "houten blok" en "wielrand". [N 17, 65a-b + add; N G, 45a-b; JG 1a; JG 1b; JG 2b; A 4, 20a + c; L 20, 20c; monogr.] I-13
verbranden verbranden: vǝrbránt (Munsterbilzen) Bij een te hoge oventemperatuur zal de korst, speciaal de bovenkorst, verkolen. [N 29, 66a; monogr.] II-1
verknippen, versnijden versnijden: vǝrsnęjǝ (Munsterbilzen) Door verkeerd knippen het te maken kledingstuk bederven. [N 62, 24; MW] II-7
vers verse: vīǝsǝ (Munsterbilzen) Men noemt de bloem "vers" wanneer ze nog niet oud genoeg is. [N 29, 16] II-1
versleten versleten: verslièten (Munsterbilzen) Versleten. Door lang gebruik stuk gegaan, niet meer bruikbaar, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 114 (2002)] III-1-3
verstellen stuk inzetten: stē̜k ęnzɛtǝn (Munsterbilzen) Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW] II-7
verstoppertje spelen verstoppertje spelen: verstopperke (Munsterbilzen), /  verstopperke spelen (Munsterbilzen) / [SND (2006)] || Lievelingsspel 1. [SND (2006)] III-3-2
vespers vespers (<lat.): də vɛspərs (Munsterbilzen) de vespers [RND] III-3-3
vetweide vetwei: vętwē (Munsterbilzen) Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.] I-8