34508 |
broedmachine |
broedmachine:
brīmǝšīn (Q082p Munsterbilzen)
|
Toestel dat dient om eieren kunstmatig uit te broeden door middel van een kunstmatige warmte. [JG 1a]
I-12
|
18744 |
broek |
broekriem:
broekriem (Q082p Munsterbilzen),
broekstuk:
brokstęk (Q082p Munsterbilzen)
|
De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.]
I-10
|
18423 |
broekspijp |
broekspijp:
broekspijp (Q082p Munsterbilzen)
|
Hoe noemt U de pijp van een broek? [N 62 (1973)]
III-1-3
|
34342 |
bronstig |
heet:
hē.t (Q082p Munsterbilzen),
hē.ǝt (Q082p Munsterbilzen)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
33864 |
bronstig, van merries |
heet:
hē.t (Q082p Munsterbilzen)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.]
I-9
|
20769 |
brood |
brood:
brouwd (Q082p Munsterbilzen),
bróówt (Q082p Munsterbilzen)
|
(brood) hij doopt zijn brood in zijn koffie [ZND 23 (1937)] || brood [RND]
III-2-3
|
25593 |
brood netten |
wassen:
wásǝ (Q082p Munsterbilzen)
|
Het bevochtigen van de bovenzijde van deegbrood. De bedoeling van deze bewerking is om bij het bakken een mooie bruine korst te krijgen. [N 29, 40a; N 29, 30b; N 29, 39b; N 29, 40d; monogr.]
II-1
|
25613 |
brood uit de oven halen |
deruitschieten:
trǭwǝt šītǝ (Q082p Munsterbilzen)
|
Het brood uit de oven halen wanneer het gereed is. Een bij het woord opgegeven object "brood" is niet opgenomen. [N 29, 50; N 29, 49; OB 2, 2e; monogr.]
II-1
|
25616 |
brood uit het blik of van de plaat halen |
ondersteboven gooien:
ǫndǝrstǝ bōvǝgǫjǝ (Q082p Munsterbilzen)
|
Een eventueel opgegeven object brood, weg e.a. wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 52]
II-1
|
25655 |
broodkar |
broodkar:
brǭwǝtkār (Q082p Munsterbilzen)
|
Kar waarmee de bakker of bakkersknecht het brood bezorgt. Vroeger gebeurde dat rondbrengen met de hondekar, aldus de informanten van L 292 en L 377. [N 29, 99b; monogr.]
II-1
|