e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Munsterbilzen

Overzicht

Gevonden: 1290
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
draagriem hulp: %%opgaven uit het ontrondingsgebied%%  hęlp (Munsterbilzen), zadelhulp: zadelhulp (Munsterbilzen) Riem die op het lagere middengedeelte van het schoftzadel wordt gelegd en die twee lussen bevat die de berries van de kar ophouden. [JG 1b, 1c, 2a, 2b; N 13, 70] I-10
draaiende karnton draaivat: drɛvǭt (Munsterbilzen) De karnton wordt met een zwengel of een wiel zelf rondgedraaid. Deze ton, waarin de boter door draaien wordt gemaakt, draait zelf mee. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 51, 56 en 58; L 1a-m; L 27, 30 en 69; JG 1a, 1b, 1d, 2c; Ge 22, 10, 26, 29, 34 en 37; A 7, 19; S 17; monogr.] I-11
drachtige merrie vol: vǫl (Munsterbilzen) De merrie "behoudt", als men na een drietal weken zekerheid heeft dat ze drachtig is; bij een miskraam "verwerpt" ze. [JG 1a, 1b; N 8, 50a] I-9
draden of randen van peulvruchten vamen: vēͅəm (Munsterbilzen) [Goossens 1c (1955b)] I-7
dreef dreef: drief (Munsterbilzen) een lange dreef [ZND 23 (1937)] III-3-1
driehoekige eg driehoekige [eg]: drái̯.hokegǝ [eg] (Munsterbilzen) De houten, later ijzeren, driehoekige eg, zoals voorgesteld door de afb. 51, 52 en 56. Voor welk werk de driehoekige eg gebruikt werd, is hier niet aangegeven. Daarvoor zie men de lemmata ''zaadeg''en ''onkruideg''. In de woordtypen van dit lemma vertegenwoordigt het lid drie ook dialectvarianten van het type drij. Voor het woord(deel) ''eg'' resp. ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a; A 13, 16b add.; N 11, 70 + 72 add.; N J, 10 add.; div.; monogr.] I-2
driftig kwaad: kouwd (Munsterbilzen) driftig [ZND 23 (1937)] III-1-4
drinkglas glas: glōͅs (Munsterbilzen), pint: pe.nt (Munsterbilzen) drinkglas [RND] III-2-1
droesem dras: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  dras (Munsterbilzen) droesem [ZND 23 (1937)] III-2-3
droog weer droog: dreejch (Munsterbilzen) droog [RND] III-4-4