34314 |
jong varken |
bag:
báx (Q082p Munsterbilzen)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
34551 |
jonge gans |
ganzenkuiken:
gā.zǝkęi̯kǝ (Q082p Munsterbilzen)
|
De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.]
I-12
|
34448 |
jonge geit |
geitenlam:
gē.tǝla.mp (Q082p Munsterbilzen)
|
[N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.]
I-12
|
34481 |
jonge kip |
pul:
pęl (Q082p Munsterbilzen)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
34455 |
jongen ter wereld brengen |
lammen:
lamǝ (Q082p Munsterbilzen)
|
[N 77, 94]
I-12
|
18579 |
jongenshemd |
jongenshemd:
jongeshimme (Q082p Munsterbilzen)
|
Jongensondergoed, jongenshemd [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18582 |
jongensondergoed |
jongensondergoed:
jongesondergoed (Q082p Munsterbilzen)
|
Jongensondergoed, jongenshemd [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18232 |
juweel |
juweel:
juwĕël (Q082p Munsterbilzen)
|
Juweel. Een geslepen edelsteen die als sieraad dient [juweel, edelsteen, bijou, bagge] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
21912 |
kaal duivenjong |
kwakjong:
kwàchjo.ŋk (Q082p Munsterbilzen)
|
Kaal duivenjong. [Goossens 1a (1955)]
III-3-2
|
20768 |
kaantjes |
krapjes:
krɛpkəs (Q082p Munsterbilzen),
krappen:
krapə (Q082p Munsterbilzen)
|
stukjes vet waaruit het smout getrokken is [Goossens 1a (1955)]
III-2-3
|