e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Munsterbilzen

Overzicht

Gevonden: 1290
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nitraat nieterzout: nitǝrzã.t (Munsterbilzen) Zout van salpeterzuur. Deze stof gebruikt men eveneens ter bedwelming van de bijen. [N 63, 77c; JG 1a+1b; JG 2b-5, 10; monogr.] II-6
nog niet uitgerezen deeg nog te derf: nox tǝ dørf (Munsterbilzen) [N 29, 26a; monogr.] II-1
okkernoot dikke noot: dikke njèt (Munsterbilzen) I-7
oliemolen slagmolen: slǭ.x[molen] (Munsterbilzen) Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.] II-3
omslag omslag: ømslǭx (Munsterbilzen) Omslag in het algemeen. Boord of rand, doorgaans van verschillende stof of kleur, of met borduurwerk voorzien, welke aan de hals, de mouwen enz. van kledingstukken bevestigd is en bestemd is om omgeslagen of omgevouwen te worden. [N 62, 34e; MW] II-7
omslag [wld ii.7, p.82] omslag: umslaog (Munsterbilzen) Hoe noemt U de omslag? [N 62 (1973)] III-1-3
omzetten omzetten: emzętǝ (Munsterbilzen) Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4
onderbroek onderbroek: onnerbroek (Munsterbilzen) Mannenondergoed [N 114 (2002)] III-1-3
ondergoed ondergoed: onnergoed (Munsterbilzen) Ondergoed, het algemene, gewone woord voor de onderkleding. [N 114 (2002)] III-1-3
onderkant van het brood onderkorst: ondǝrkǫs (Munsterbilzen) [N 29, 54b; monogr.] II-1