28593 |
nitraat |
nieterzout:
nitǝrzã.t (Q082p Munsterbilzen)
|
Zout van salpeterzuur. Deze stof gebruikt men eveneens ter bedwelming van de bijen. [N 63, 77c; JG 1a+1b; JG 2b-5, 10; monogr.]
II-6
|
25560 |
nog niet uitgerezen deeg |
nog te derf:
nox tǝ dørf (Q082p Munsterbilzen)
|
[N 29, 26a; monogr.]
II-1
|
33558 |
okkernoot |
dikke noot:
dikke njèt (Q082p Munsterbilzen)
|
I-7
|
26677 |
oliemolen |
slagmolen:
slǭ.x[molen] (Q082p Munsterbilzen)
|
Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.]
II-3
|
29056 |
omslag |
omslag:
ømslǭx (Q082p Munsterbilzen)
|
Omslag in het algemeen. Boord of rand, doorgaans van verschillende stof of kleur, of met borduurwerk voorzien, welke aan de hals, de mouwen enz. van kledingstukken bevestigd is en bestemd is om omgeslagen of omgevouwen te worden. [N 62, 34e; MW]
II-7
|
18429 |
omslag [wld ii.7, p.82] |
omslag:
umslaog (Q082p Munsterbilzen)
|
Hoe noemt U de omslag? [N 62 (1973)]
III-1-3
|
25685 |
omzetten |
omzetten:
emzętǝ (Q082p Munsterbilzen)
|
Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c]
I-4
|
18584 |
onderbroek |
onderbroek:
onnerbroek (Q082p Munsterbilzen)
|
Mannenondergoed [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18401 |
ondergoed |
ondergoed:
onnergoed (Q082p Munsterbilzen)
|
Ondergoed, het algemene, gewone woord voor de onderkleding. [N 114 (2002)]
III-1-3
|
25492 |
onderkant van het brood |
onderkorst:
ondǝrkǫs (Q082p Munsterbilzen)
|
[N 29, 54b; monogr.]
II-1
|